Prof. Th. C. Vriezen: Bijbelwetenschapper als grensrechter
Prof. dr. Th. C. Vriezen „was een theoloog die, ondanks de noodzakelijke, met de wetenschappelijke benadering meegegeven distantie, een bij de zaak van het geloof betrokken mens was en bleef.”
Dat stelde prof. dr. B. E. J. H. Becking gisteren in Utrecht tijdens een studiemiddag van de Th. C. Vriezen Stichting voor Oudtestamentisch Onderzoek.Onder het thema ”Vriezen en de kerk” refereerde dr. R. Brouwer, docent praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit, over Vriezens praktische ecclesiologie (leer van de kerk). Ds. G. C. Vreugdenhil, hervormd predikant te Woerden, sprak over Vriezens opvattingen over het zendingsbewustzijn van Israël volgens het Oude Testament.
Prof. Becking schetste welke rol Vriezen (1899-1981) als hoogleraar Oude Testament in Groningen en Utrecht speelde in het kerkelijk debat. Hij zoomde in op drie discussiemomenten waarbij de hoogleraar betrokken was.
In 1953 diende de hervormde predikant ds. A. Duetz een gravamen in over hoofdstuk 1 van de Dordtse Leerregels. Een commissie, onder wie prof. Vriezen, werd gevraagd een richtlijn op te stellen – het latere herderlijk schrijven ”De uitverkiezing” (1960). Welke rol speelde Vriezen? Prof. Becking: „Hij beperkte zich tot zakelijke opmerkingen van exegetische aard. De zachte klank van de exegeet werd overstemd door die van meer geharnaste theologen.”
In 1960 was prof. Vriezen betrokken bij de conferentie die door de Hervormde Kerk werd georganiseerd naar aanleiding van een geruchtmakende opmerking van prof. P. Smits over de verzoening. Ook hier concludeert prof. Becking vanuit de notulen dat Vriezens inbreng gering was. „De Bijbelwetenschapper als grensrechter werd wel opgemerkt, maar het spel ging vervolgens verder.”
In 1975 reageert prof. Vriezen „vanuit oudtestamentisch perspectief” op het boek ”Christelijk geloof” van dr. H. Berkhof. Vooral op Berkhofs theologische mensleer reageert Vriezen „ongewoon polemisch.” Volgens Becking ging het Vriezen in de discussie met Berkhof „niet zozeer om een wetenschappelijk geschil, maar is hij door enkele opmerkingen getroffen in de diepste grond van zijn bestaan.”
„Vriezen was als geleerde theoloog oudtestamenticus”, concludeerde Becking, „en als bedreven Bijbelwetenschapper theoloog.” Levenslang was hij betrokken bij vragen van kerk en theologie, maar hij zal zich vaak „als onopgemerkte grensrechter hebben moeten voelen.”