Binnenland

Bittere bevrijding in Otterlo

Er woedden hevige gevechten, huizen gingen in vlammen op, dorpelingen kwamen om. De bevrijding in 1945 had in het Veluwse Otterlo bittere gevolgen.

J. Visscher
13 April 2010 10:19Gewijzigd op 14 November 2020 10:18
OTTERLO – Een Canadese militair (r.) ondervraagt krijgsgevangenen in Otterlo. Bij de bevrijding woedden in het Veluwse dorp hevige gevechten. Daarbij sneuvelden ook vier dorpelingen. Foto Beeldbank WO2
OTTERLO – Een Canadese militair (r.) ondervraagt krijgsgevangenen in Otterlo. Bij de bevrijding woedden in het Veluwse dorp hevige gevechten. Daarbij sneuvelden ook vier dorpelingen. Foto Beeldbank WO2

„’t Was zo verschrikkelijk.” In haar woonkamer in woon-zorghuis Eureka in Otterlo spreekt H. van den Brink-van den Ham (81) de woorden meermalen uit. Ze kijkt terug op de bevrijding van Otterlo, die op 16 april 1945 begon.In en rond het Veluwse dorp leverden de Duitsers dagenlang zware tegenstand tegen de bevrijders. Zestien Canadese en zes Britse soldaten sneuvelden; honderden Duitsers kwamen om.

Tijdens de Slag om Otterlo vonden vier dorpelingen de dood. In huize Van den Ham aan de Hoenderloseweg kwamen vader Willem en zoontje Sander door Canadees vuur om. Het gezin bevond zich tussen de strijdende partijen.

Mevrouw Van den Brink-van den Ham herinnert zich nog scherp hoe de Duitsers daags voor de Slag om Otterlo even bij hen thuis waren. „Ik zie nog een stuk of tien jongens van amper zeventien, achttien jaar op een rij zitten.”

Op zondagavond verschansen vader, moeder en acht kinderen zich in een schuilkeldertje in de woning. Hevige beschietingen breken los. „Het was heel onrustig. Wij zaten daar aan de Hoenderloseweg, tegenover de ingang van het kerkhof, in een gevaarlijke hoekje”, blikt mevrouw Van den Brink terug. Haar man, die destijds in het nabijgelegen Harskamp woonde: „Wij dachten: Ze schieten heel Otterlo plat.”

Het gaat mis als vader Van den Ham vanuit het schuilkeldertje naar buiten wil, om te kijken of er gelegenheid is om dekking te zoeken in een schuilkelder in een wal buiten het huis. „Een voltreffer raakte de voordeur. Die viel achterover. De zaak stortte in. Mijn vader is gevallen en kwam onder de deur terecht. Hij bleek later te zijn omgekomen.”

In het keldertje in de woning beseffen de benarde moeder en haar kinderen dat ze snel een veilig heenkomen moeten zoeken. Mevrouw Van den Ham, toen een meisje van zestien jaar: „Ik zie alles zo weer voor me. Overal was stof. Toen heb ik echt ervaren dat God ons beschermde. Dat was zo’n werkelijkheid. Daar kun je nooit dankbaar genoeg voor zijn. Zelfs mijn broertje van drie jaar, Marinus, wist uit het kelder te komen. Heel apart, zo’n ventje. Toen we buiten kwamen, werd er geschreeuwd: Liggen! Liggen!”

Niet alleen vader overlijdt, ook broertje Sander, 11 jaar, wordt buiten getroffen door een kogel. „Het bloed liep over zijn slaap, zo de grond over.”

Al gauw breekt er brand uit in de woning. „Ik hoorde het varken nog gillen, dat arme dier.” Berooid blijft de familie achter. „Mijn moeder had alleen nog een pantoffel over.”

De volgende twee nachten verblijven de Van den Hams opnieuw in andere schuilkelders vanwege de aanhoudende gevechten. „Je zat te luisteren naar de kanonschoten en was bang dat ze in de buurt zouden ontploffen.”

Met afschuw denkt mevrouw Van den Brink terug aan de oorlogswreedheden in Otterlo. „Duitsers verbrandden toen ze werden aangevallen met vuurwerpers. Je hoorde die mannen alles bij elkaar gillen van de pijn. Mensen worden ook hard. Er lagen tientallen lichamen van gesneuvelde Duitsers. Inwoners van Otterlo namen de laarzen van die soldaten mee. De mensen hadden ook niks in die dagen.” Na de oorlog belandt ze met tuberculose in een sanatorium. Daar kampt ze met de verschrikking van de oorlog. „Dan komt alles op je af. Ik lag elke middag in bed te huilen.”

Dit is het vijfde deel in een serie over de bevrijding van Nederland, 65 jaar geleden. Volgende keer: Apeldoorn.


Feiten rond slot Tweede Wereldoorlog

De internationale oorlogssituatie rond 13 april 1945:

12 APRIL: Canadese militairen bevrijden Kamp Westerbork. Vanuit het doorgangskamp worden tijdens de oorlog 107.000 Joden en zigeuners naar de vernietigingskampen gebracht. Slechts 5000 van hen overleven de oorlog. De bekendste gevangene is Anne Frank. Zij wordt op 4 augustus 1944 opgepakt en komt vier dagen later in Westerbork aan. Op 3 september wordt ze naar Auschwitz gebracht. Daar sterft zij in maart 1945.

14 APRIL: Amerikaanse Boeing B-29-bommenwerpers, die vanwege hun grootte ook wel vliegende forten worden genoemd, voeren het honderdste bombardement uit op de Japanse hoofdstad Tokio. De stad wordt in 1944 en 1945 in totaal 130 keer gebombardeerd. De zwaarste aanval vindt plaats op 9 en 10 maart. Daarbij komen ongeveer 100.000 mensen om.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer