Het aantal leden bedroeg per 1 januari 2010 74.376, van wie 28.913 doopleden en 45.461 belijdende leden. Een jaar eerder waren dit er respectievelijk 29.079 en 45.584.Alleen in de classes Zwolle, Amersfoort en Dordrecht was er sprake van groei. Bij de meeste kerken wordt de groei veroorzaakt door een geboorteoverschot. In totaal sloten 69 buitenkerkelijken zich bij de CGK aan.

Tegenover één toetreder staan echter tien kerkverlaters, schrijft ds. R. W. J. Soeters in het jaaroverzicht. In totaal verlieten 667 doop- en belijdende leden de CGK, zonder zich bij een andere kerk te voegen.

Grensverkeer met de Protestantse Kerk in Nederland, baptistengemeenten en evangelische gemeenten leverde een negatief resultaat op. Het omgekeerde geldt voor de Rooms-Katholieke Kerk, de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de Gereformeerden Gemeenten en de Oud Gereformeerde Gemeenten. Van 62 doop- en belijdende leden is wel bekend dat ze vertrokken, maar niet waarheen.

In de Christelijke Gereformeerde Kerken is al een aantal jaren sprake van een dalende lijn. In 2008 verloor het kerkverband 77 leden, in 2007 134. Het jaar daarvoor was er een lichte groei: 21.

Vorig jaar gingen zeven predikanten met emeritaat: ds. H. de Graaf (Opperdoes), ds. A. van de Weerd (Nieuwkoop), ds. G. van de Groep (Heerde), ds. B. Witzier (Sneek), ds. E. E. Slofstra (pastor gezondheidszorg), ds. G. L. Born (geest. verz. militairen) en ds. D. Visser (Broeksterwoude-Petrus).

Vier kandidaten werden predikant: kand. A. Th. van Olst (Utrecht-West), kand. S. Pos (Sassenheim), kand. W. E. Klaver (’s-Gravenhage-Scheveningen) en kand. W. de Bruin (Purmerend).

Na de opheffing van de kerken in Lutjegast en Rotterdam-West, tellen de CGK nu 181 gemeenten, met daarin 60 vacatures. De gemeenten worden bediend door 134 predikanten. Er zijn zestig emeritus predikanten en negentien predikanten werkzaam naar artikel 6 van de kerkorde.