Stoelendans in theologenland
1 April 2010: de Rijksuniversiteit Groningen meldt in een persbericht dat de vestigingen van de Protestantse Theologische Universiteit in Kampen, Leiden en Utrecht zullen verhuizen naar de Vrije Universiteit in Amsterdam (VU) en de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Algemeen wordt met verbazing gereageerd: natuurlijk, het aantal studenten nam af, maar moeten daarom deze opleidingen met hun memorabele geschiedenis nu opeens alle drie dicht? Toch is dit de enige optie die echt „toekomstproof” is, zegt rector van de PThU prof. dr. F. G. Immink. „Er is zware weemoed, maar het kan niet anders.”
Uitgebreid neemt prof. Immink de tijd om de achtergronden bij het ingrijpende besluit toe te lichten. Stukje voor stukje bouwt hij zijn toelichting op. „Het is een ingewikkeld verhaal.”Allereerst is er in tien jaar ontzettend veel en snel veranderd in het theologisch landschap, zegt hij. „Na 1999 zijn bijvoorbeeld de theologische opleidingen in Utrecht en Leiden opgegaan in een faculteit geesteswetenschappen. Er zijn nu in Utrecht ontwikkelingen waardoor de vraag opkomt of klassieke theologie er in de toekomst nog wel voldoende gewaarborgd blijft.”
Een tweede hoofdargument voor de geplande wijziging is dat de PThU haar opleiding „breder wil inbedden”, zo zegt de rector. „We zagen dat voor de bacheloropleiding samenwerking steeds belangrijker wordt. In Kampen hebben we een eigen bachelor, maar daar is samenwerking niet mogelijk. Dat riep de vraag op of Kampen nog wel houdbaar was. In Utrecht en Leiden hebben we geen eigen bachelor, maar daar merken we dat we in onze masteropleiding nog inleidende vakken moeten geven voor belangrijke kerkelijke vakken als dogmatiek en praktische theologie, omdat die vakken in de bachelors van Leiden en Utrecht zelf niet aan bod komen. Dat moet onzes inziens al veel eerder gebeuren. Verder is samenwerking belangrijk vanwege het teruglopende aantal studenten.”
De samenwerking binnen de bachelor die de PThU beoogde, bleek in Utrecht niet goed mogelijk, vervolgt prof. Immink. „Utrecht vond het prima als we onze eigen bachelor van Kampen naar Utrecht verhuisden, maar zag het niet zitten om via dubbelbenoemingen van hoogleraren samen te werken met een confessionele vorm van theologiebeoefening.”
Die samenwerking wilde men aan de VU, de RUG maar ook in Leiden juist wel, bouwt de rector verder. „De VU was dubbel aantrekkelijk, omdat die ook automatisch in beeld kwam toen we overwogen of we Kampen niet moesten sluiten. Met de VU houden we toch iets van de gereformeerde traditiestroom aan.”
Toen de PThU inderdaad voor de VU koos, moest Leiden wel afvallen. „Om niet alles in de Randstad te concentreren, kozen we ook voor Groningen. Maar niet alleen om geografische redenen; je kunt er ook niet omheen dat Groningen kwalitatief zeer hoogstaand is.”
Zo is het plaatje richting de toekomst dan compleet. Maar speelde het roemrijke verleden ook een rol in de besluitvorming? Prof. Immink: „Er is veel weemoed en dat begrijp ik wel. In Kampen hangen schilderijen van Bavinck, Ridderbos en al die andere grote namen aan de muur. Utrecht heeft Voetius, de ethischen, Van Ruler. En Leiden: wat ligt daar niet een geweldige geschiedenis. Maar je moet inhoudelijk en bestuurlijk blijven redeneren. Als je beslissingen gaat nemen uit nostalgische gevoelens kom je nergens. Om als PThU toekomstbestendig te zijn, is dit echt de beste weg.”
Verwacht u dat verschillende modaliteiten binnen de PKN speciaal voor de VU of juist de RUG zullen kiezen?
„Een lastige vraag en ik wil er terughoudend over zijn. Maar laat ik dit zeggen: de gereformeerde orthodoxie kijkt anders naar de VU dan tien jaar geleden. Nu worden er door mannen als prof. Van de Beek en prof. Van den Brink toch gereformeerde tonen aangeslagen en dat bevalt de orthodoxen wel. Maar de VU is een brede instelling met ook heel andere accenten; denk aan de imamopleiding. Ik hoop dat ook orthodoxe studenten Groningen gaan ontdekken; ze hebben een sterke traditie wat betreft Bijbelwetenschap. We gaan voor beide plekken evenredig ons best doen.”
Ruim tien jaar stonden de theologische faculteiten van de Vrije Universiteit in Amsterdam (VU) en de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) aan de zijlijn. Kampen, Leiden en Utrecht hadden de stoelen sinds 1999 ingenomen en meer ruimte voor de predikantenopleiding was er niet, binnen de kerken die nu de Protestantse Kerk in Nederland vormen. Stilstaan deden Amsterdam en Groningen intussen echter allerminst.
Beide theologische faculteiten –in Amsterdam heet het de faculteit godgeleerdheid, in Groningen de faculteit godgeleerdheid en godsdienstwetenschap– hebben zich het afgelopen decennium stevig op de kaart gezet. De VU werd „protestants en interreligieus” en haalde de opleidingen van onder andere de Doopsgezinden, de Hersteld Hervormde Kerk en de Baptisten binnen. Groningen specialiseerde zich in de „culturele inbedding van religie” en werd door de Keuzegids Universiteiten beoordeeld als beste theologische opleiding van 2010.
Juist de keus voor deze twee onderling verschillende faculteiten is erg sterk, vindt prof. dr. G. H. van Kooten, decaan van de Groningse faculteit. „De PThU heeft niet gekozen voor Groningen en Amsterdam om daarmee aanwezig te zijn in meerdere regio’s, maar omdat één locatie veel te eng is. Er moet een stukje concurrentie en competitie zijn, dat is gezond.”
De RUG staat bekend om de aandacht voor de verhouding van religie en cultuur. Komt die specialisatie straks niet in mindering op aandacht voor wat nodig is om predikant te worden? Prof. Van Kooten: „Integendeel, we vullen het kerkelijke gedeelte uitstekend aan. Wij willen een brede universitaire inbedding bieden aan de PThU. Daarmee plaatsen we studenten uit al de verschillende hoeken voor de uitdaging zich te leren verhouden tot de wisselwerking van religie en cultuur. Alle kerkelijke modaliteiten zullen daarvan kunnen profiteren, ook de orthodoxe.”
Verder krijgt de PThU ruimte binnen het bachelorgedeelte van de opleiding, geeft de decaan aan. „Maar hoe we het precies gaan doen, blijft nog even intern.”
Met deze opzet hoopt prof. Van Kooten een „inclusieve” faculteit te zijn. „We verwachten dat ook studenten die anders naar Utrecht of Leiden zouden gaan zich nadrukkelijk in het Groningse profiel thuis zullen voelen. Het beeld is nu misschien dat Groningen niet zo de plek is voor orthodoxie, maar dat is schijn. Iemand als A. A. van Ruler staat bekend als Utrechter, maar hij heeft in Groningen gestudeerd. Dat is heel wezenlijk; hij vond in Groningen iets van de interactie van religie en cultuur die voor hem bij de doordenking van wat orthodoxie is zo belangrijk was.”
Willen studenten wel naar het verre noorden?
Prof. Van Kooten weet zeker van wel: „Ik kan moeilijk geloven dat Nederland te groot is. In Duitsland en Engeland liggen alle universiteiten ver uit elkaar. En in de trein kun je mooi studeren. Verder hebben we hier opvallende orthodoxe gemeenten, zowel in de stad als op het platteland. Dat biedt unieke mogelijkheden.”
Ook de Vrije Universiteit in Amsterdam staat sinds de predikantenopleiding er in 1999 verdween weer goed op de kaart. Het „geheim van dat succes” is volgens beleidsmedewerker Jan Willem Roodenberg dat er op behoeften is ingespeeld. „Onze decanen hebben goed gekeken naar de behoeften in theologisch Nederland en in de samenleving en zijn daarop gaan inspelen. Ook hebben we een duidelijk gezicht gehouden door niet op te gaan in een faculteit geesteswetenschappen, zoals in Leiden en Utrecht. Dat zal hebben meegespeeld in de afweging van de PThU.”
Het profiel van de VU wordt gekenmerkt door twee bewegingen, zo tekent Roodenberg. „Enerzijds worden mensen bij ons bevraagd op hun levensovertuiging of traditie. We leren hen zich daarin te verdiepen. Anderzijds willen we hen ook leren die traditie in gesprek te brengen. Dat is volgens ons de beste manier om de geestelijke leiders van de toekomst op te leiden.”
Van het aan de VU gevestigde Hersteld Hervormd Seminarie kreeg de faculteit een „welgemeende gelukwens”, zegt Roodenberg. „Daar waren we blij mee. Wie weet, kan de opleiding hier straks enigszins bijdragen aan het helen van wonden.”
In 1999 besloten de Samen op Wegkerken, nu de Protestantse Kerk in Nederland, de predikantsopleidingen in Groningen en Amsterdam te sluiten, ten gunste van Kampen, Leiden en Utrecht. Ruim tien jaar later worden de rollen omgekeerd, zo maakte de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) vorige week bekend. Waarom ging het niet langer in de oude plaatsen? En wat hebben de nieuwe opleidingssteden toekomstige predikanten te bieden? Schets van een stoelendans.
Tijdbalk theologische opleidingen
1575: Oprichting universiteit Leiden; de universiteit is een geschenk van Willem van Oranje aan de stad Leiden na het Leidens ontzet.
1614: Oprichting universiteit Groningen.
1636: Oprichting universiteit Utrecht met rede van Gisbertus Voetius over verbinding van wetenschap en vroomheid.
1834: Afscheiding
1854: Afgescheiden kerken beginnen theologische school in Kampen. Nederlandse Hervormde Kerk heeft predikantenopleiding in Amsterdam, Groningen, Leiden en Utrecht.
1880: Vrije Universiteit Amsterdam (VU) opgericht door Abraham Kuyper, om vrij te zijn van bemoeienis van de overheid, die mogelijk was binnen het nieuwe onderwijsstelsel van 1876.
1886: Doleantie
1892: Afgescheiden kerken en dolerende kerken vormen samen Gereformeerde Kerken: theologische school in Kampen en Vrije Universiteit worden predikantenopleidingen. Drie gemeenten gaan niet mee met vereniging. Deze Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) beginnen in 1894 een eigen theologische school in Den Haag.
1919: Theologische school van Christelijke Gereformeerde Kerken verplaatst van Den Haag naar Apeldoorn.
1944: Vrijmaking; de inmiddels Theologische Hogeschool geheten opleiding in Kampen splitst in Kampen I-Oudestraat (Gereformeerde Kerken) en Kampen II-Broederweg (Gereformeerde Kerken vrijgemaakt). De eerste heet sinds 1988 de Theologische Universiteit Kampen, de laatste al sinds 1975.
1999: Na uitvoerige discussie besluiten de Samen op Wegkerken dat de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Vrije Universiteit niet langer een predikantsopleiding zullen zijn. Alleen Kampen, Leiden en Utrecht zijn dat nog.
2006: Oprichting Protestantse Theologische Universiteit (PThU); vat de bestaande predikantsopleidingen in Kampen, Leiden en Utrecht samen in één bestuurlijk kader.
2012: PThU sluit opleidingen in Kampen, Leiden en Utrecht en begint die aan VU en RUG.
In reactie op het besluit van de PThU gaf prof. dr. H. J. Selderhuis, rector van de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA), vorige week in het Nederlands Dagblad aan de sluiting van de universiteit aan de Oudestraat in Kampen een „unieke gelegenheid” te vinden voor de TUA om „terug te keren naar een historische plek.” In Kampen zouden de TUA en de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt beter kunnen samenwerken. Het artikel vermeldt dat een eerdere suggestie van prof. Selderhuis in deze richting „fors verzet” opriep en ook nu lijkt niet iedereen met de hoogleraar in te stemmen. Welke reacties krijgt hij?
Selderhuis: „Enerzijds zijn er meer die er zo over denken, maar anderzijds hoor ik ook kritiek. Ik heb niet gezegd dat we naar Kampen moeten verhuizen, alleen dat er een noodzaak tot samenwerking ligt, vanwege de hogere eisen van de overheid. Ik zou willen dat het gesprek over die noodzaak op gang komt. Daarbij hoort dan dat er ook consequenties voor een locatie aan verbonden kunnen zijn. We zijn verhuisd van Kampen, via Den Haag naar Apeldoorn; die laatste hoeft nu niet onze definitieve locatie te zijn.”