Opinie

Joods-christelijke waarden: een surrogaat

Frontlijnen kunnen soms ingrijpend veranderen. De afgelopen decennia zijn ook de fronten voor christelijk Nederland flink verschoven. Sommige verschuivingen baren zorg of zijn discutabel.

dr. C. S. L. Janse
9 April 2010 20:13Gewijzigd op 14 November 2020 10:17

In de nadagen van de Koude Oorlog zagen we de taliban als onze bondgenoten. SGP en ChristenUnie, die in Europa jarenlang nauw samenwerkten, trekken nu gescheiden op. Hirsi Ali, tegen wie Van der Vlies zich in het verleden verschillende malen teweerstelde, kreeg onlangs van de SGP-jongeren een prijs uitgereikt. Orthodoxe protestanten vonden vanouds dat zij door een fundamentele kloof van Rome gescheiden waren. Thans zet de ChristenUnie rooms-katholieken op haar kandidatenlijst.Veelal heeft dat te maken met (sterk) gewijzigde omstandigheden, maar vaak ook met een heroriëntatie van de betreffende groepering. Daardoor komt men anders in het maatschappelijke en geestelijke krachtenveld te staan. Men krijgt nieuwe bondgenoten, terwijl oude bondgenoten wellicht uit het zicht raken.

Waar liggen tegenwoordig de frontlijnen? In orthodox-christelijke kring denken velen in termen van de christelijke minderheid tegenover de seculiere meerderheid. Anderen zien wereldwijd vooral de islam als de grote tegenstander. Dan wordt het algauw een strijd tussen de moderne westerse waarden (soms omschreven als de joods-christelijke waarden) en de fundamentalistische islam. Op die manier kunnen Wilders en Hirsi Ali onze bondgenoten worden.

Maar dit zijn wel erg grove indelingen. Daarmee krijg je geen adequaat beeld van de huidige werkelijkheid. Adequaat althans voor hen die onverkort willen vasthouden aan de gereformeerde belijdenis.

Wezenlijke zaken

Wie vooral denkt in termen van de christelijke minderheid tegenover een liberale en seculiere meerderheid, komt er gemakkelijk toe de verschillen in christelijke kring onbelangrijk te vinden. Vorige generaties vonden die verschillen wel relevant en misschien waren ze dat toen ook wel, maar wie daar tegenwoordig de nadruk op legt, verzwakt het front waar het nu om gaat.

Op die manier worden echter wezenlijke zaken prijsgegeven of althans gerelativeerd. Zaken die voor onze gereformeerde vaderen in de strijd tegen Rome en Arminius of in de 19e eeuwse kerkstrijd fundamenteel waren. Guido de Brès beklemtoonde dat velen zich ten onrechte met de naam der kerk bedekken (art. 29 NGB). En de opstellers van de Heidelbergse Catechismus wisten ervan dat mensen wel met de mond in Jezus roemen, maar „met de daad de enige Heiland en Zaligmaker” verloochenen (vraag 30 HC).

Maar het gaat niet alleen om de klassieke strijdpunten, in veel kerken heeft de afgelopen decennia ook een ingrijpende binnenkerkelijke secularisatie plaatsgevonden. Daardoor hebben velen die zich christen noemen geen moeite met de moderne moraal inzake abortus, huwelijk, homorelaties et cetera.

Eén CDA’er

Het is niet moeilijk daarvan voorbeelden te noemen. Het voorontwerp dat uiteindelijk leidde tot de Algemene wet gelijke behandeling werd destijds ingediend door CDA-staatssecretaris Kraaijeveld-Wouters, oud-presidente van de Gereformeerde Vrouwenbond. Er was in de Tweede Kamer uiteindelijk maar één CDA’er (Van Leijenhorst) die tegen stemde.

De hervormde minister Dales (PvdA), die begin jaren negentig dit wetsontwerp in de Kamer verdedigde, stelde op een vergadering van de Bond van Nederlandse Predikanten ronduit dat de overheid een Bijbeluitleg mag verbieden die een groep mensen (in casu homo’s) schaadt. Het leverde haar een fors applaus op.

Ruard Ganzevoort (voormalig predikant in de Nederlands Gereformeerde Kerken, thans hoogleraar praktische theologie aan de VU) stelde onlangs in De Groene Amsterdammer dat de overheid een stevig moreel appel moet doen als het gaat om de positie van vrouwen en homo’s in de orthodoxe delen van christendom en islam. Emancipatoire groepen binnen de verschillende stromingen moeten ondersteund worden. „Dat orthodoxe christenen, joden en moslims homoseksualiteit blijven afwijzen als een ziekte en een zonde zullen we in een democratische samenleving tandenknarsend moeten tolereren, en tegelijkertijd fel moeten blijven bestrijden.”

Het zal dan ook duidelijk zijn dat je bij velen die zich christen noemen geen steun moet verwachten in het verzet tegen allerlei verworvenheden van onze seculiere cultuur. Hooguit is er bij hen iets meer begrip en wat meer bereidheid om gelovigen die nog onvoldoende door de verlichting heen zijn gegaan, in hun eigenaardigheden te tolereren.

Maar hoe zit het met het gemeenschappelijke front tegen de islam? Moeten we er blij mee zijn wanneer Wilders zich opwerpt als verdediger van de joods-christelijke waarden van onze cultuur?

De laatste decennia is het spreken over joods-christelijke waarden en de joods-christelijke cultuur algemeen gangbaar geworden. Ook onder ons. Toch zijn er allerlei vraagtekens te zetten bij die uitdrukking. Zit daar niet de gedachte achter dat het christendom een variant is van het jodendom? Een afsplitsing uit de tijd van Jezus en Paulus. Maar in de gereformeerde traditie is het Oude Testament altijd gerekend tot het eigen geestelijk erfgoed. Tot de Woorden Gods die ook ons zijn toebetrouwd. Niet de joodse orthodoxie, maar het orthodoxe christendom kan zich daar met recht op beroepen.

Als je het meer cultuurhistorisch bekijkt, is er in West-Europa en ook in Nederland onmiskenbaar een joodse inbreng geweest. Van Spinoza tot Karl Marx en van Da Costa tot Cohen. Maar die namen maken ook duidelijk dat die inbreng lang niet altijd positief was.

In het spreken over de joods-christelijke waarden van onze cultuur is de overstap naar het humanisme vaak niet moeilijk meer. Dat hoort erbij en dat past erbij. Vandaar dat ook een seculier man als Wilders daarmee kan opereren. Maar ook in het conceptverkiezingsprogram van het CDA wordt gesteld dat de Nederlandse samenleving gevormd is door de joods-christelijke en humanistische traditie.

We zijn dan wel een heel eind verwijderd van de wijze waarop in het verleden in orthodox-protestantse kring over de Nederlandse identiteit gesproken werd. Daar zag men Nederland als een protestantse natie. Feitelijk is er als gevolg van de secularisatie weinig meer overgebleven van die protestantse natie en van die grondtoon van ons volkskarakter. Dat zal duidelijk zijn. Maar de joods-christelijke waarden waar men het tegenwoordig over heeft, dragen veelszins het karakter van een cultuurchristendom, waarvoor artikel 1 van de Grondwet welhaast het belangrijkste geloofsartikel is. Dat schept eerder afstand dan dat wij ons daarmee verbonden kunnen voelen.

God van liefde

De ex-moslim Hirsi Ali, sinds jaar en dag overtuigd belijder van het atheïstische geloof (korte tijd was zij de levenspartner van de atheïstische voorman prof. Philipse) was recent in het nieuws door haar pas verschenen boek ”Nomade”. Daarin bleek dat zij positiever is gaan oordelen over het christendom.

Kerken zouden er in ieder geval toe kunnen bijdragen om moslims op weg te helpen naar de moderne verlichte samenleving. De christelijke God is duidelijk te verkiezen boven Allah, zo stelde zij. Jezus verkondigde immers een God van liefde, verdraagzaamheid, rede en vaderlandsliefde.

Voor de SGP-jongeren was dat zelfs een reden om haar vorige maand op de SGP-jongerendag de Oranje Bovenprijs uit te reiken. Of die huldiging van Hirsi Ali nu getuigt van erg veel onderscheidingsvermogen, kan men zich afvragen. Zij is en blijft een exponent van de seculiere westerse cultuur, die veelszins met God en Zijn geboden heeft afgerekend.

Het christendom dat zij kennelijk is gaan waarderen (althans als alternatief voor de islam) is niet het christendom van de Heidelbergse Catechismus. Dat leert een mens dat hij geheel onbekwaam is tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Dat houdt ons de eis voor dat de minste lust of gedachte tegen enig gebod Gods in ons hart nimmermeer kome. De seksuele moraal die Hirsi Ali voorstaat en aan haar vroegere geloofsgenoten wil overdragen, komt niet overeen met wat ons in het klassieke huwelijksformulier wordt voorgehouden.

Het gaat haar om een verlicht christendom dat zich niet verzet tegen abortus en zich in zijn omgaan met de Bijbel aanpast aan de resultaten van de moderne wetenschap. De Jezus die zij de moslims wil aanbieden is niet Degene die Zijn volk zalig maakt van hun zonden. Hij is slechts het verlichte voorbeeld van deugdzaamheid, menslievendheid en tolerantie.

Nu kun je zeker stellen dat het een vooruitgang zou zijn wanneer Osama bin Laden en zijn volgelingen zich zouden bekeren tot het vrijzinnig protestantisme. Een meditatieve vorm van boeddhisme mag ook. Maar tegelijkertijd hebben wij reden om beducht te zijn voor de liberale jihad. Die wordt niet alleen gevoerd door uitgesproken atheïsten, maar ook door moderne christenen van het type Ien Dales en Ruard Ganzevoort.

Het kan geen kwaad dat er in deze wereld een paar harde kernen van verzet bestaan tegen de moderne cultuur en met name ook de daaraan verbonden seksuele moraal. Zowel orthodoxe christenen als orthodoxe joden en moslims maken door hun levensgedrag duidelijk dat wat in de moderne maatschappij toonaangevend is, daarom nog niet door alle mensen geaccepteerd wordt.

Het is niet in alle opzichten een voordeel wanneer, zoals Hirsi Ali bepleit, hier wonende moslims gesocialiseerd worden in het Nederlandse waardesysteem. Juist wij, die ook op een aantal punten duidelijk afstand nemen van het thans dominerende waardesysteem, moeten begrijpen dat die moslims hun bedenkingen hebben tegen de gangbare opvattingen over huwelijk, gezin en (homo)seksualiteit. Recht op seks vanaf je zestiende hoort bij Hirsi Ali tot de westerse verworvenheden.

Alles bij elkaar geeft dat een complex beeld. Maar de wereld zit nu eenmaal ingewikkeld in elkaar. Het is op z’n minst heel eenzijdig om te stellen (zoals Bart Jan Spruyt onlangs in het RD deed) dat Hirsi Ali ons laat zien waar de fronten liggen. Of om haar te betitelen als de moderne koningin van Scheba. Voor een dergelijke adoratie is geen enkele reden.

Het gaat erom oog te hebben voor de verschillende breuklijnen en frontlijnen waar we in onze tijd mee te maken hebben. Dan kan men waarderen dat de Rooms-Katholieke Kerk stelt dat mensen met een homoseksuele relatie niet aan de eucharistie mogen deelnemen, maar verzwijgen we de bezwaren tegen de paapse mis niet.

Dan kan men evenals Wilders en Hirsi Ali ten strijde trekken tegen de opmars van de islam, maar tegelijkertijd grote bedenkingen hebben tegen hun propaganda voor de seculiere westerse waarden. Dan ruilt men ook op het politieke en maatschappelijke vlak de binding aan de gereformeerde belijdenis niet in voor de joods-christelijke (annex humanistische) waarden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer