Opdracht
„De Heere sprak wel tot Manasse en tot zijn volk, maar zij merkten daar niet op.”2 Kronieken 33:10
Jesaja, die met hetzelfde volk te doen had, moest zijn last uitvoeren, ofschoon God van tevoren zei dat het tevergeefs was. „Ga heen en zeg tot dit volk: Horende hoort, maar verstaat niet” (Jesaja 6:9). Zal God zo lankmoedig zijn en wij verdrietig? Zouden we niet liever al onze kracht van ziel en lichaam inspannen tot hun overtuiging of God hun te eniger tijd bekering gave (Kolossensen 3)?Doe als uitverkorenen Gods aan de innerlijke bewegingen der barmhartigheid, goedertierenheid, ootmoedigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid. Predik het Woord, houd aan tijdig, ontijdig; wederleg, bestraf en vermaan in alle lankmoedigheid en leer. Hoe groot is de genade als God iemand een buigzaam en teder hart geeft; gewillig om naar onderwijs, vermaning en bestraffing te luisteren. Als zij die met geduld en in dank aannemen en zeggen met David in Psalm 145:5: „De rechtvaardige sla mij, het zal weldadigheid zijn…”
Mocht het zijn tot overtuiging van ons zondig, zorgeloos, ongevoelig Nederland, opdat het Gods lankmoedigheid niet langer zou tergen.
W. van Schie,predikant te Delft
(”Manasse in zijn goddeloosheid en bekering”, 1714)