Afname investeringen uit het buitenland
De buitenlandse investeringen in Nederland zijn in 2002 voor het tweede achtereenvolgende jaar flink afgenomen. Wel lagen ze nog boven het gemiddelde niveau van de periode 1995-1999.
Dat blijkt uit cijfers van de VN-organisatie Unctad, die grotendeels zijn gebaseerd op gegevens van De Nederlandsche Bank.
De rechtstreekse buitenlandse investeringen beliepen vorig jaar 30,7 miljard euro. Dat is 47 procent minder dan de 57,3 miljard euro van 2001, toen er al een afname was van 12,5 procent ten opzichte van de 65,5 miljard in het recordjaar 2000.
Ook met de rechtstreekse investeringen van Nederland in het buitenland ging het voor het tweede jaar op rij bergafwaarts: na een record van 79,8 miljard euro in 2000 was het 54,2 miljard in 2001 en 28,9 miljard vorig jaar.
Eind 2001 bedroeg het geaccumuleerde totaal aan buitenlandse investeringen in Nederland 324 miljard euro en het totaal aan Nederlandse investeringen in andere landen 374 miljard euro. Dat was in beide gevallen ongeveer 4 procent van het wereldtotaal. Daarmee neemt Nederland de zevende plaats in.
Van het bedrag aan investeringen in ons land per eind 2001 kwam meer dan de helft uit drie landen: de Verenigde Staten (24 procent), Groot-Brittannië (16 procent) en België (14 procent).
De belangrijkste bestemmingen van Nederlandse investeringen in het buitenland zijn dezelfde drie. Naar de VS ging 27 procent, naar België 11 procent en naar Groot-Brittannië 8 procent. Wordt alleen naar 2002 gekeken, dan zijn de VS hun positie als belangrijkste investeerder in Nederland kwijtgeraakt aan Duitsland. Bij de uitgaande investeringen herwon de Europese Unie de koppositie op de VS.
Van de 30,7 miljard euro aan investeringen in Nederland in 2002 kwam 24 procent uit Duitsland, 20 procent uit de VS en 19 procent uit Groot-Brittannië. De belangrijkste bestemmingen voor Nederlands investeringskapitaal waren de VS (35 procent), Zwitserland (24 procent) en Duitsland (21 procent).