ChristenUnie: Meer geld ontwikkelingshulp
Nederland moet de komende jaren meer uitgeven aan ontwikkelingshulp. Maar dat geld moet dan wel naar minder landen. Dat staat in het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie dat de partij dinsdag presenteert.
De ChristenUnie wil dat het geld dat Nederland in de hulp steekt groeit naar 1 procent van het bruto nationaal product, zei Kamerlid Voordewind zaterdag. Nu ligt dit op 0,8 procent. Het aantal partnerlanden moet wel terug van 38 naar vijftien. In die landen zal Nederland de leidende natie kunnen worden, vergelijkbaar met de manier waarop ons land dat nu is in de Afghaanse provincie Uruzgan.Een van de voorstellen voor bezuinigingen die donderdag het licht zagen, gaat juist uit van een terugval van 20 procent van het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Dit betekent dat Nederland onder de internationale norm van 0,7 procent uit zou komen. Maar volgens Voordewind moet er juist in tijden van crisis meer geld naar arme landen omdat deze de gevolgen dubbel en dwars merken.
De inkomsten uit grondstoffen dalen en de hulp van rijke landen loopt ook terug. „Ontwikkelingshulp op peil houden is een kwestie van beschaving", vindt Voordewind. “Ook als het economisch bij ons even tegen zit”.
Nederland zou zich in de vijftien partnerlanden die overblijven moeten richten op vier gebieden waarin ons land een meerwaarde kan hebben, zegt Voordewind. Dat zijn watermanagement, landbouw, milieu en bestrijding van corruptie en versterking van het justitieel apparaat. Bij partnerlanden denkt Voordewind aan niet al te grote landen in Afrika, maar ook aan Indonesië, vanwege de historische banden en de problemen die het land heeft met water. Het laatste geldt ook voor een land als Bangladesh.
De ChristenUnie wil aan corruptiebestrijding doen, maar het geld mag niet naar landen waar vrij zeker is dat het in verkeerde handen terechtkomt. Nederlandse begrotingssteun zou naar redelijk stabiele landen moeten gaan.