Economie

„Geen licht aan het eind van de tunnel”

De vogelpest slaat hard om zich heen. Trijnie Roozendaal van de Oostzaanse pluimveeslachterij Rep en Roozendaal is ronduit somber gestemd over de toekomst. „Ik zie geen licht aan het eind van de tunnel.” Het aantal geslachte kuikens lag vorige week al onder het normale gemiddelde, deze week wordt het tempo nog verder teruggeschroefd. „De kuikens raken op.”

25 March 2003 10:18Gewijzigd op 14 November 2020 00:13
OOSTZAAN - In rap tempo worden de kuikens aan een systeem van lopende banden gehangen. Na verdoving door middel van een stroomstoot wacht het mes. Het slachten gebeurt handmatig. „Wij hebben een officiële halal slachterij met veel islamitische afnemers.”
OOSTZAAN - In rap tempo worden de kuikens aan een systeem van lopende banden gehangen. Na verdoving door middel van een stroomstoot wacht het mes. Het slachten gebeurt handmatig. „Wij hebben een officiële halal slachterij met veel islamitische afnemers.”

Voor een buitenstaander is er op het eerste oog weinig aan de hand. Een vrachtwagen van een transporteur uit Renswoude wordt verlost van zijn lading kuikens, waarbij de veren alle kanten opdwarrelen. Een paar meter verderop schuift een heftruckchauffeur pallet na pallet met kipvlees in een enorme oplegger.

Ook een korte rondleiding door de slachterij toont een en al activiteit. In rap tempo worden de kuikens aan een systeem van lopende banden gehangen. Na verdoving door middel van een stroomstoot wacht het mes.

Het slachten gebeurt handmatig. „Wij hebben een officiële halal-slachterij met veel islamitische afnemers”, legt Trijnie uit. Ze vormt met haar man Theo en zus Alie de directie. „De koran schrijft voor dat er contact moet zijn tussen de man met het mes en het dier.”

Na het plukken van de kuikens -die zijn ongeveer zes weken oud- blijven in de loop van het slachtproces de belangrijkste eindproducten van Rep en Roozendaal over: vleugels, kippenbouten en borstkapjes. „De laatste gaan naar uitsnijderijen die er allerlei filetproducten van maken.”

Ook magen, levers en hartjes vinden hun weg naar de consument. „Surinaamse moslims bijvoorbeeld zijn gek op hartjes. Kruiden erbij, sausje erop.” Zestig procent van het vlees gaat de grens over.

In goede tijden verwerken de ongeveer 55 personeelsleden 6000 kuikens per uur, 54.000 per dag en dat vijf dagen per week. Zo’n 60 procent van de dieren komt uit de stallen van Brabantse pluimveehouders, de rest uit België en Duitsland. Daarmee is Rep en Roozendaal bepaald geen grote speler. „Slachterijen als Plukon en Storteboom halen misschien wel het tienvoudige.”

De vogelpest drukt op dit moment een zware stempel op de vleespluimveesector, die de laatste anderhalf jaar toch al in de hoek zit waar de klappen vallen, vindt Trijnie. „De dioxinecrisis en de gekkekoeienziekte hadden ook voor ons grote gevolgen. Pluimveeslachterijen -Nederland telt er achttien, HdB- hebben veel moeten investeren in het slachtproces. Dat werkt kostprijsverhogend. Daarmee hebben we onszelf wel uit de markt geprijsd, want er is niet met gelijke wapens gestreden.

Wíj worden door de overheid -en met dank aan de antibiolobby- gedwongen te voldoen aan een heel circus van regels, terwijl landen als de Verenigde Staten, Thailand en Brazilië dat niet hoeven.”

Het vet is compleet van de botten, aldus Trijnie. „De vogelpestcrisis kan het stootje zijn dat de pluimveesector over de rand van de afgrond duwt”, vreest ze.

De kuikens die in Nederland nog voorhanden zijn, zijn duur. Veel pluimvee in België en Duitsland wordt op dit moment tegen een laag tarief geslacht door concurrenten aldaar. „Dat werkt dubbelop in ons nadeel.”

De gaten die Nederland als gevolg van de vogelpest op de vleesmarkt moet laten vallen, worden ondertussen opgevuld door andere landen.

Trijnie heeft grote zorgen om het familiebedrijf. „Op enig moment houdt het op. We slachten elke dag minder. Nu gebruikt Storteboom uit Putten een deel van onze capaciteit, omdat Putten in het vogelpesttoezichtsgebied valt. Maar dat is geen oplossing natuurlijk.”

De Oostzaanse ondernemer is bang dat de vogelpestcrisis wordt aangegrepen om te komen tot een koude sanering van de pluimveeslachterijen. „Voor de Nederlandse markt zijn twee of drie grote slachterijen voldoende.”

Ze hoopt vurig dat het zover niet komt. „Laat Den Haag alsjeblieft niet vergeten dat Nederland moet eten van industrieën als de onze. We bieden als sector veel werkgelegenheid. Daar heeft iedereen baat bij, maar dat lijkt de overheid domweg te vergeten. Dat zit me ontzettend dwars. Ik moet er niet aan denken dat we straks gemotiveerd personeel op straat moeten zetten.”

Dit is het vierde artikel in een serie over de pluimveeketen. Morgen deel vijf: het eierpakstation.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer