„Ik vindt”
Taal en rekenen zijn de zuurstof van alle kennis. Als deze woorden van staatssecretaris Van Bijsterveldt waar zijn –en ze zijn waar– dan moeten veel jongeren het tegenwoordig behoorlijk benauwd hebben. Trouwens, niet alleen jongeren. Het is met onze reken- en taalvaardigheid in het algemeen niet best gesteld. Wees niet verbaasd als een hbo-student voor elke som de rekenmachine nodig heeft. Of als een doctorandus in z’n mail schrijft: „Ik vindt.”
Woensdag besloot de Tweede Kamer dat middelbare scholieren vanaf het cursusjaar 2013-2014 een eindexamen rekenen en taal moeten afleggen. Met de extra aandacht voor deze basisvaardigheden willen de bewindslieden Rouvoet en Van Bijsterveldt (Onderwijs) dat het reken- en taalniveau van leerlingen omhooggaat.De nieuwe taaleisen worden verwerkt in het voor alle leerlingen verplichte vak Nederlands. Voor rekenen komt er een aparte toets, omdat niet alle scholieren wiskunde in hun pakket houden en hun rekenvaardigheid in de bovenbouw van het middelbaar onderwijs snel kan wegzakken.
Uit diverse onderzoeken blijkt dat de extra aandacht voor rekenen en taal broodnodig is. Zo constateert de HBO-raad dat eerstejaars in het hele hbo de basisvaardigheden onvoldoende beheersen. Vooral met rekenen scoren ze slecht. Van de sommen op het niveau van groep 8 basisonderwijs beantwoorden hbo’ers nog niet de helft goed.
Een onderzoek in opdracht van het vakblad Nursing laat zien dat ruim 40 procent van de verpleegkundigen een onvoldoende scoort voor rekenen. Door rekenfouten kunnen gezondheidsrisico’s voor patiënten ontstaan, bijvoorbeeld als de verpleegkundige medicijnen verkeerd doseert. Bijna 30 procent van de ondervraagden geeft aan wel eens zo’n fout te hebben gemaakt.
Diverse opleidingen, de pabo’s zijn de bekendste, hanteren inmiddels een toelatingstest om een einde te maken aan het getob met rekenen en taal. Slaagt de student niet, dan moet hij of zij na het eerste jaar de opleiding verlaten. Voor pabostudenten komt er vanaf volgend jaar een extra eis bij. Zij moeten per week minimaal vijf uur aan rekenen en vijf uur aan taal besteden. De resultaten worden twee keer getoetst: aan het eind van de propedeuse en aan het eind van de opleiding.
Een commissie van het ministerie van Onderwijs pleitte enkele jaren geleden al voor een reken- en taaltoets, niet te verwarren met de Citotoets, aan het eind van de basisschool. Ook zouden volgens deze commissie leerlingen in het vmbo, op de havo en het vwo vaker moeten laten zien of ze met cijfers en letters uit de voeten kunnen. Dat laatste gaat nu dus gebeuren. Van de Onderwijsraad ligt er nog steeds het advies om in het mbo een centraal examen taal en rekenen af te nemen.
In opdracht van het ministerie van Onderwijs adviseert de Expertgroep Doorlopende leerlijn Reken- en Taalvaardigheid over een betere aansluiting van deze vakken in de verschillende soorten onderwijs. Van Bijsterveldt heeft volkomen gelijk als ze zegt: „Het kan natuurlijk niet dat we onszelf een kenniseconomie noemen, maar de basis niet beheersen.”