Lankmoedig
„De Heere sprak wel tot Manasse en tot zijn volk, maar zij merkten daar niet op.” 2 Kronieken 33:10
Manasse verzaakte de ware levende God en diende de afgoden, het werk van ’s mensen handen. Een goddeloze zoon van een godvruchtige vader, zoals Hizkia een vrome zoon was van de goddeloze koning Achaz. Hier zien wij dat Gods genade vrij is en niet erfelijk.We zien in onze tekst Gods lankmoedige verdraagzaamheid. De Heere sprak wel tot Manasse en zijn volk. We lezen ook van het schandelijk misbruik en de hemeltergende verachting van de rijkdom van Zijn lankmoedigheid. Maar zij merkten daar niet op. Daarmee haalden ze zich een zwaar oordeel op de hals.
De Heere, de eeuwige onveranderlijke Jehova, Die genadig, barmhartig en lankmoedig is, sprak wel tot Manasse en zijn volk. Hij sprak zowel tot de koning als tot de onderdanen. God sprak door de dienst van Zijn knechten, die luidkeels riepen, hun stem verhieven als een bazuin, om het volk zijn overtreding en het huis van Jakob zijn zonde bekend te maken. Zij riepen: Bekeert u van uw boze wegen. Zo niet, God zal een kwaad brengen over Jeruzalem, dat die het hoort, de oren zullen klinken.
W. van Schie,predikant te Delft
(”Manasse in zijn goddeloosheid en bekering”, 1714)