„Nederlandse vrouw is blij met deeltijdbaan”
DeeltijdPlus ziet vrouwen het liefst voluit meedraaien op de arbeidsmarkt. Maar de Nederlandse vrouw is juist bijzonder te spreken over haar deeltijdbaan, zegt de Tilburgse hoogleraar Jan van Ours.
„Een cocktail aan maatregelen” stelde DeeltijdPlus –een werkgroep die in 2008 door het kabinet is ingesteld– dinsdag voor om vrouwen te stimuleren meer uren te werken. „Blijkbaar gaat het allemaal niet vanzelf”, constateert Van Ours.Dat verbaast hem overigens niet. Met een Australische vakgenoot deed de arbeidseconoom onlangs uitgebreid onderzoek naar de in deeltijd werkende Nederlandse vrouw. „Daaruit bleek dat de ideale baanomvang voor vrouwen zo’n 22 uur bedraagt. Ik denk dat het lastig is daar iets aan te veranderen. Vrouwen zijn content met hun deeltijdbaan.”
Als econoom ziet Van Ours de problematiek uiteraard wel. „We krijgen straks te maken met grote tekorten op de arbeidsmarkt.” Maar het is volgens hem niet zo dat alleen vrouwen dit kunnen ondervangen. „Zo staan er nog veel ouderen en allochtonen aan de kant.” Bovendien richt de taskforce zich, aldus Van Ours, vooral op vrouwen met jonge kinderen, terwijl ook oudere vrouwen zónder jonge kinderen vaak in deeltijd werken. „Voor hen kom ik weinig maatregelen tegen.”
Door onder meer de afschaffing van de overdraagbare heffingskorting voor de niet-werkende partner te bepleiten, wil DeeltijdPlus vrouwen „met wat meer dwang de arbeidsmarkt op krijgen”, constateert de econoom. „Daarmee zeg je: we vinden dat vrouwen met kleine kinderen moeten werken.”
Hoewel een overheid volgens hem best reclame kan maken voor arbeidsdeelname, en alle barrières die werken belemmeren mag slechten, zou ze verder moeten proberen een samenleving te creëren waarin mensen keuzes kunnen maken die ze zelf belangrijk vinden. Van Ours: „En als de keuze is dat vrouwen meer in deeltijd willen werken omdat ze zich dat kunnen veroorloven, dan vind ik dat een grote verworvenheid. Ik zie niet in dat je daar als overheid negatief over moet zijn.”
Opvallend genoeg wordt juist in Scandinavië, een gebied waar soms vanuit Nederland met jaloerse blikken naar gekeken wordt omdat vrouwen er zo veel werken, een andere keuze gemaakt. Van Ours: „In Noorwegen krijgen vrouwen een zorgbijdrage die ze kunnen besteden aan kinderopvang of juist gebruiken voor het zelf zorgen voor hun kinderen.”
Van Ours blijft onverdeeld positief over de Nederlandse ‘deeltijdeconomie’. „Op congressen in het buitenland krijg ik veel positieve reacties van collega’s. Ook wel negatieve trouwens, maar dat komt vooral doordat in andere landen deeltijdwerk nooit interessant is. In Nederland hebben we dat vrij goed geregeld. Sinds 2000 is deeltijdwerk zelfs een wettelijk recht. Het biedt vrouwen de mogelijkheid een goede baan in deeltijd te vervullen én dit te combineren met zorg voor de kinderen. Ik vind dat eigenlijk wel iets om trots op te zijn.”