Begrip zonde devalueert
In veel samenkomsten wordt deze weken bezongen hoe de Heiland Zijn leven gaf voor zondaren. Maar hoe ingrijpend dat was, wordt steeds minder beseft. Met de secularisatie is het begrip zonde gedevalueerd en het zondebesef sterk gereduceerd.
Zonde is geen zonde meer. Die uitdrukking wordt in preken nog wel eens gebruikt om duidelijk te maken hoe bandeloos en goddeloos de mens vandaag de dag is. Wanneer een predikant dat zegt, denken de hoorders aan de losgeslagen seksuele moraal, de libertijnse wetgeving op het gebied van abortus en euthanasie en aan het homohuwelijk.Dat zijn inderdaad voorbeelden van de perversiteit van onze samenleving, die vergelijkbaar is met het leven in Sodom en dat in de nadagen van het Romeinse Rijk. Deze steeds maar doorgaande toename van het kwaad moet een keer stoppen, of door bekering –waar weinigen echt in geloven– of door de ondergang van de beschaving, wat veruit de meerderheid verwacht.
Diepere laag
Toch heeft de uitspraak ”zonde is geen zonde meer” nog een diepere laag, die vaak te weinig wordt belicht. Er is in onze samenleving sprake van devaluatie van het begrip. Binnen het joods-christelijk denken is een zondaar iemand die zich tegen God verzet, Zijn gebod overtreedt en zich steeds verder van zijn Schepper vervreemdt. Met zijn zondige daden heeft de mens de vertrouwensrelatie met God verbroken. Adams wandelen met God werd vluchten voor God.
De secularisatie heeft het geloof in God uitgebannen. Voor veruit de meerderheid van de West-Europeanen bestaat God eenvoudig niet. Daarom is het in het denken van hen ook niet mogelijk te zondigen. Je kunt namelijk niet in opstand komen tegen iemand die niet bestaat. Dus als God niet bestaat, bestaat de zonde ook niet.
Zo ligt het niet helemaal. Het begrip zonde is er nog wel, maar heeft een andere, veel minder diepe lading gekregen. Zonde is niet langer het verstoren van de Goddelijk orde, maar van de sociale orde en het tekortdoen aan je eigen genoegens. Was het voorheen zonde om seksuele omgang buiten het huwelijk te hebben, vandaag de dag is het zonde wanneer je als ongetrouwde geen seksuele ervaringen hebt. Was het voorheen zonde als men vloekte, vandaag de dag is het zonde als de wetgever het vloeken wil verbieden.
Wie nog last heeft van het oude zondebesef dat hem in zijn jeugd is bijgebracht, moet zich wenden tot een psychiater die hem dat wel uit het hoofd praat zodat hij kan genieten van het leven. Zondebesef is een trauma geworden dat de ontwikkeling naar volwassenheid hindert.
Die devaluatie van het zondebegrip is ook merkbaar bij christenen. Van de catechisatielessen weten zij nog wel dat zonde opstand is tegen God en Zijn wetten, maar in de praktijk leeft dat veel minder. Gemakkelijk overtreden zij Gods gebod zonder daarbij te bedenken dat die daad God zeer toornig maakt. De vraag of de eigen handel en wandel in overeenstemming zijn met Gods geboden, komt zelden aan de orde. De zonden belijden tegenover de Heere lijkt een steeds geringere plaats in het leven van christenen in te nemen. En als het in het gebed nog een plaats heeft, dan beperkt het zich vaak tot enkele rituele zinnen.
Schuld belijden tegenover medemensen vindt men in het algemeen ook niet gemakkelijk en als men het doet, dan wordt dat afgesloten met: „Mijn excuses, zo had ik het niet bedoeld.” Maar dat men met het verkeerd handelen tegenover mensen ook zondigt tegen de door God gewilde orde en harmonie, leeft vaak niet. Door de verticale dimensie te vergeten, wordt zonde gereduceerd tot een foutje. Dat is wel heel schraal. De gereformeerde theoloog Okke Jager, jarenlang ook medewerker van de NCRV, zei: „Wie in plaats van zonde „foutje” zegt, die zondigt.”
Centraal in het Bijbels denken over de zonde staat de tekst uit 1 Johannes 3:4. „Een iegelijk die de zonde doet, die doet ook de ongerechtigheid, want de zonde is de ongerechtigheid.” Zonde is „anomia”, wetteloosheid. De zonde houdt geen rekening met Gods wet, overtreedt die welbewust en maakt God belachelijk. Ieder mens weet hoe ingrijpend het is als zijn omgeving hem negeert. Dan hoor je er niet bij, telt je niet mee en doet men alsof je niet bestaat. Zo handelt de zondaar. God en Zijn wetten tellen voor hem niet.
Er zijn in onze taal allerlei begrippen die we als synoniem gebruiken voor het woord zonde: misdrijf, misdaad, overtreding, ongerechtigheid enzovoort Alle wijzen erop dat de zondaar mis zit, zijn doel mist en het recht verdraait.
Actieve daad
In het Oude Testament worden verschillende woorden voor zonde gebruikt. De drie voornaamste begrippen in het Hebreeuws die in onze taal met zonde worden vertaald, wijzen erop dat het om actief handelen gaat. Het eerste begrip, ”chata”, betekent missen of doel missen. De mens bereikt niet wat hij moet bereiken. Hij blijft in gebreke. Dat wijst erop dat zondaar zijn geen lotsbeschikking is. Nee, door het eigen verkeerde handelen mist de mens zijn doel.
Een tweede woord dat vaak in het Oude Testament voor zonde wordt gebruikt is ”awon”, wat zoveel bekent als krom zijn, van de goede weg afbuigen. Maar meer dan bij het begrip ”chata” zit in dit begrip het aspect dat het kwaad gedaan wordt door iemand met een boos hart. De zonde is geen vergissing maar een boosaardige daad.
Het derde begrip, ”pesja,” is afgeleid van een woord dat opstand en rebellie betekent. Het onderstreept het opstandige karakter van de zonde. De mens is er met zijn zonde opuit de macht en de wet van God te wederstaan. Dat maakt de zonde zo erg: de mens die haakt naar het leven komt in opstand tegen God, Die de Bron en Behoeder van het leven is.
Spiegel
Binnen de kerken zijn er nogal wat mensen die vinden dat het spreken over de zonde slechts beperkt aandacht behoeft. Het gaat immers toch om het verlossingswerk van Christus. Dat is waar. Maar alleen wanneer mens de diepte van de zonde peilt, zal het werk van de Heiland des te rijker schitteren.
De 19e-eeuwse anglicaanse bisschop Ryle schreef: „Als u wilt weten of uw godsdienst echt is, beproef die dan aan de hand van uw gevoelens ten aanzien van de zonde. Het christendom dat van de Heilige Geest is, zal altijd gepaard gaan met een diep zondebesef. De zonde zal niet alleen gezien worden als een smet en tegenslag, waardoor mannen en vrouwen het voorwerp van medelijden worden. Het zal de zonde erkennen als iets afschuwelijks dat God haat, als iets waardoor de mens schuldig en verloren tegenover zijn Schepper staat en waardoor hij Gods toorn en oordeel verdient. De zonde zal gezien worden als de oorzaak van alle verdriet en ellende, van strijd en oorlogen, van twisten en ruzie, van ziekte en dood, het verderf dat Gods mooie schepping verdorven heeft, de vervloekte dingen die de hele aarde doen kreunen en in pijn dompelen. Boven alles zal de zonde gezien worden als iets dat ons, als we niet verlost worden, voor eeuwig in het verderf zal storten, ons in gevangenschap zal brengen als onze boeien niet verbroken worden en dat ons geluk, zowel hier als hierna, zal vernietigen als we er niet ten dode toe tegen strijden. Is dat uw godsdienst? Zijn dat uw gevoelens ten aanzien van de zonde? Als dat niet het geval is, mag u zich wel afvragen of uw godsdienst ‘echt’ is. Alleen wie de zonde recht kent, kan de waarde van het kruis taxeren.”