„We proberen assimilatie te voorkomen”
In groten getale trokken Nederlanders in de tweede helft van de vorige eeuw naar Canada. In de provincie British Columbia vormen ze een hechte gemeenschap. Adrian Stoutjesdyk: „We proberen assimilatie met de seculiere cultuur te voorkomen.”
Een waterig zonnetje waagt zich boven de besneeuwde top van Mount Cheam, die zich ruim 2000 meter boven de Canadese Fraservallei verheft. ”Theeth-uhl-kay” – de plaats waar de wateren ontspringen, wordt de berg in de inheemse taal genoemd. Niets is minder waar, getuige de vele watervallen die zich langs de beboste hellingen een weg naar beneden banen.In deze Fraservallei vestigden zich in de naoorlogse jaren duizenden Nederlanders. Vooral in de jaren 50 van de vorige eeuw trok een golf van immigranten naar het westen van Canada. Anno 2010 wonen naar schatting 2500 Nederlanders van bevindelijk gereformeerde signatuur in het gebied.
Die Hollandse aanwezigheid blijft voor bezoekers bepaald niet onopgemerkt. De namen op de brievenbussen doen vermoeden dat je in de eerste de beste Nederlandse plattelandsgemeente bent beland: Bisschop, Klaassen, Lindhout, Luteyn – de rij is eindeloos.
Adrian Stoutjesdyk, voormalig hoofd van de Mount Cheam Christian School in Chilliwack, maakte studie van de Nederlandse immigratie in British Columbia. Hij weet uit eigen ervaring waar hij over spreekt. Zelf kwam hij in 1955 op 8-jarige leeftijd met zijn ouders, twee broers en een zus naar Canada. „Ik kan me nog vaag herinneren dat we met de boot aankwamen”, vertelt Stoutjesdyk in de lerarenkamer van de school.
„Er waren drie belangrijke redenen voor Nederlanders om naar Canada te komen”, aldus Stoutjesdyk. „Na de oorlog was het in Nederland een puinhoop. Verder waren de economische mogelijkheden in Canada aanzienlijk rooskleuriger. En veel immigranten vonden dat Nederland te veel de socialistische kant opging. In Canada bemoeide de staat zich veel minder met de burger.”
Veel immigranten vestigden zich aanvankelijk in de provincie Alberta, waar ze werk vonden in de arbeidsintensieve suikerindustrie. Later kwamen de Nederlanders vooral in de melkveehouderij en zuivelindustrie terecht. „We moeten de Nederlandse invloed niet overschatten”, benadrukt Stoutjesdyk. „Maar als ze ergens invloed hebben gehad, dan is het in de zuivelindustrie. Die hebben ze volledig geherstructureerd.”
Geleidelijk aan trokken Nederlandse immigranten verder naar het westen, en kwamen ten slotte in de Fraservallei terecht. „British Columbia was een stuk duurder dan Alberta, dus het viel voor hen niet mee om een goed bestaan op te bouwen”, aldus Stoutjesdyk. „Achteraf gezien moet je in het algemeen zeggen dat veel Nederlanders de consequenties van emigratie onvoldoende hebben overzien: de taal, passend werk vinden, de kosten van school, ga zo maar door.”
De Nederlandse gemeenschap in en rond Chilliwack is altijd op zichzelf blijven staan, legt de voormalige schooldirecteur uit. „Ons hele sociale leven speelt zich binnen de eigen gemeenschap af. We klampen ons als het ware aan elkaar vast, om assimilatie met de seculiere Canadese cultuur te voorkomen en aan onze tradities vast te houden. Het overgrote deel van de huwelijken heeft ook binnen de gemeenschap plaats. Zo’n 90 procent van de kinderen gaat óf naar de school van de Gereformeerde Gemeenten óf naar die van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.”
Echte Canadezen zullen de Nederlanders in de Fraservallei voorlopig niet worden, meent Stoutjesdyk. „Daar zullen nog wel een paar generaties overheen gaan. Wel zie je dat jongeren steeds meer contacten buiten de gemeenschap krijgen.”
Nieuwe immigranten hebben zich de afgelopen jaren slechts mondjesmaat aangediend. „Over de afgelopen vijf jaar zijn er misschien drie of vier gezinnen bij gekomen”, zegt Stoutjesdyk. „De grote golf is allang voorbij. En ik voorzie ook niet dat er opnieuw grote aantallen nieuwe immigranten bij zullen komen.”
Dit is het eerste deel in een serie over de Nederlandse gemeenschap in en rond Chilliwack.