„De VS verkopen de oorlog als een ”schone oorlog”, waarbij weinig slachtoffers vallen. De oorlog lijkt op tv wel een videogame”, oordeelt Van Ginneken, die meent dat de beelden een onjuist beeld geven van de echte gebeurtenissen. „Een overzicht van Bagdad of beelden vanaf rijdende tanks zeggen niets. Het is een misverstand dat we ooggetuige zijn van de oorlog.”

Van Ginneken verwijst naar de eerste Golfoorlog. „Toen is ons aanvankelijk wijsgemaakt dat de VS veel precisiebommen gooiden: dat bleek grotendeels gelogen.”

De communicatie-expert stelt dat de VS graag snel beelden willen tonen van juichende mensenmassa’s in de stad Basra, die door de Britten moet worden veroverd. „Die rekenen erop dat ze de oorlog kunnen afronden voordat de eerste slachtoffers op televisie komen. Als er dode burgers te zien zijn, kan de publieke opinie zich tegen de VS keren.”

Ook om een andere reden is de Amerikaanse communicatie succesvol, vindt Van Ginneken. „Door de aanval te beginnen, hebben ze twijfelaars overgehaald. Een mooi voorbeeld is Balkenende, met in zijn kielzog zelfs PvdA-leider Bos. Die zie je nu een draai maken.”

Van Ginneken, die zelf overigens tegen de oorlog is, ontdekte wel een foutje in de Amerikaanse propaganda. In de Britse krant The Guardian las hij een commentaar van een adviseur van de Amerikaanse defensieminister Rumsfeld. „Die adviseur verklaarde dat de Verenigde Naties dood zijn. Mijn inschatting is dat zoiets behoorlijk verkeerd kan uitpakken. Het geeft munitie aan de tegenstanders.”

Van Ginneken meent dat de verslaggevers ter plaatse niet te verwijten is dat ze geen volledig beeld kunnen geven. Wat afstand nemen kan effectiever zijn dan in de woestijn achter tanks aanhollen. „Het is een illusie te denken dat je er dicht bij moet staan om een goed beeld te krijgen. De pers kan beter letten op de voorgeschiedenis. Kijk eens naar de gifgasaanval vijftien jaar geleden in Noord-Irak. Die gebeurde met Amerikaanse en Britse vliegtuigen met gas uit Frankrijk en Duitsland.”