Het rapport van de werkgroep wordt donderdagmiddag overhandigd aan de fractievoorzitters van de Tweede Kamer.Nu is het veld van kinderopvang, peuterspeelzalen, onderwijs en verenigingsleven te versnipperd, waardoor het geen rustige basis kan bieden voor kinderen, vinden de organisaties in de stuurgroep. De initiatiefnemers willen daarom dat het roer omgaat. Zij vinden dat onderwijs en opvang zoveel mogelijk op dezelfde locatie moeten worden aangeboden. „Bovendien moeten kinderopvang en onderwijs naadloos op elkaar aansluiten". Om het ouders makkelijk te maken, moeten de kindcentra ruime openingstijden hebben.

MKB–Nederland, de belangenorganisatie van kleine– en middelgrote bedrijven, heeft een voorbehoud gemaakt en steunt niet alle aanbevelingen van het rapport. De andere deelnemers van de taskforce vinden dat de overheid een subsidie moet geven aan niet–werkende ouders voor kinderopvang. MKB–Nederland vindt dat in een tijd van bezuinigingen te ver gaan. Als de werkloze ouders concreet bezig zijn, bijvoorbeeld via cursussen, een baan te krijgen, zouden ze wel in aanmerking moeten kunnen komen voor een financiële tegemoetkoming, aldus de werkgeversorganisatie.

In Nederland gaan ruim 800.000 kinderen naar de kinderopvang zoals kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, gastouders en peuterspeelzaal. De opvoeding nemen de instellingen voor een deel van de ouders over. Ze hebben een belangrijke rol in het wegwerken van taalachterstanden, concludeert de taskforce. Daarom is het van essentieel belang dat de medewerkers goed zijn opgeleid. Een deel zou eigenlijk een hogere opleiding moeten volgen dan nu het geval is, aldus de opstellers van het rapport.

De werkgroep heeft de plannen laten doorrekenen door het Centraal Planbureau (CPB). Dat komt tot de conclusie dat de plannen kostenneutraal zijn. De extra uitgaven en besparingen heffen elkaar dus op. Wel zou de wet op bepaalde punten moeten worden aangepast.