Dat stellen onderzoekers van de wetenschappelijke instituten LEI en IMARES van de Wageningen Universiteit. Zij deden in opdracht van het ministerie van LNV onderzoek naar de achteruitgang van de viskweek in Nederland. Wereldwijd is bijna de helft van alle vis voor menselijke consumptie afkomstig van aquacultuur. In Nederland is de sector sinds de start in de jaren tachtig enorm gegroeid, maar de laatste jaren is sprake van sterke achteruitgang.Volgens de onderzoekers hebben viskwekers onvoldoende zicht op de vraag van de markt. Het zijn vaak kleine bedrijfjes, die onderling onvoldoende samenwerken. Door onder meer hoge loonkosten kan de sector het niet opnemen tegen bedrijven uit Azië, die de markt overspoelen met veel goedkopere ingevroren vis.

De onderzoekers adviseren het ministerie om een toekomstvisie voor de visteeltsector te ontwikkelen. In Nederland zijn de natuurlijke omstandigheden voor visteelt niet optimaal in vergelijking met andere landen. De sector werkt met dure en vaak verouderde installaties, omdat het moeilijk is om investeringen gefinanierd te krijgen. Ook is de Nederlandse regelgeving op het gebied van dierenwelzijn streng. Daardoor is er onvoldoende volume van in Nederland gekweekte vis om aan de vraag van supermarkten en de groothandel te voldoen.