Een spaak in het wiel van de Iraakse oorlogsdynamiek
Wat zou er gebeuren als christenen zich met dezelfde discipline aan geweldloos vredeswerk toewijden als legers aan oorlog? Die vraag dreef Michele Naar-Obed naar Bagdad.
„Het was soms werkelijk benauwend.” Naar herhaalt die zin een paar keer. „We moesten vermomd over straat omdat iedereen die contact leek te hebben met westerlingen, direct gevaar liep. Onze vaste groenteman fluisterde me regelmatig toe: Bedankt dat je een hoofddoek draagt.”Michele Naar-Obed is een montere vrouw van 55. Inmiddels woont ze niet meer in Bagdad, maar in Koerdistan, Noord-Irak, waar ze zich inzet voor Koerdische dorpelingen die de afgelopen jaren zijn weggejaagd uit de grensdorpen tussen Iran en Irak. Dat doet ze vol overgave. Eigenlijk praat ze daar nu liever over, liever dan over de tijd in Bagdad die achter haar ligt.
Naar werkt voor het Christian Peacemaker Team (CPT) in Irak. Het motto van deze organisatie is met de opofferingsgezindheid van een militair werken aan alternatieven voor oorlog en geweld. ”Getting in the way, is de missie”, zegt Naar. „Dat kun je op twee manieren opvatten. De weg is een van de namen voor Jezus. En we zoeken naar een houding die past bij deze weg. Maar het betekent ook letterlijk ”in de weg gaan staan”. We proberen een spaak in het wiel van de oorlogsdynamiek te steken. Bijvoorbeeld door de Conventie van Genève aan soldaten in Bagdad uit te delen, door het verzamelen van bewijs voor oorlogsmisdaden of door het inzetten van technieken die een conflict kunnen de-escaleren.”
Toen in 2004 het schandaal van Abu Ghraib –de gevangenis die onder Saddam berucht was vanwege de martelkamers en waar later ook de Amerikanen Iraakse gevangenen martelden– boven water kwam, was het CPT in Bagdad al maanden bezig met het verzamelen van bewijzen. Het documenteerde 72 zaken van misbruik en marteling, die een belangrijke rol speelden bij de onderzoeken en de daaropvolgende rechtzaken.
Naar heeft mooie herinneringen aan de tijd dat ze in Bagdad woonde en werkte. Maar er was ook sprake van spanningen. In 2005 ging het mis. „Dat was de periode dat het sjiitische heiligdom de Gouden Moskee werd opgeblazen. Het was het dieptepunt van een bittere sektarische strijd tussen sjiieten en soennieten. Er waren dagelijks aanslagen. De spanning op straat was om te snijden. Zeker wanneer er door de kleine straatjes Iraaks-Amerikaanse patrouilles voorbijkwamen. Je voelde dat er niet meer dan een onverwachte beweging nodig was om het geweld te doen escaleren.”
„En juist toen we op het punt stonden om te vertrekken, werden vier van onze teamleden gekidnapt.” Naar vertelt er kort en zakelijk over. Na vier maanden wordt het lichaam van een van hen, Tom Fox, gevonden. De overige drie worden twee weken daarna bevrijd. Ze waren al die maanden goed behandeld en weigeren het vijandsbeeld te voeden. Een jaar later weet de Iraakse justitie de kidnappers op te sporen. Maar het CPT weigert mee te werken aan het proces. In Irak stond op kidnapping de doodstraf en daar wilde het CPT niet aan meewerken.
Wat betekent die periode voor Naars beeld van God? „Wat ik me vaak heb afgevraagd is waar de liefde vandaan komt die je zelfs in oorlogssituaties nog ervaart. Vaak wordt gezegd dat een bezoek aan een conflictgebied je confronteert met de kwetsbaarheid van het leven. Ik zie het juist andersom. In de diepe ellende, door het zinloze geweld heen, zie je nog vaak een sprankje licht. Een flits van Gods Koninkrijk. Soms lijkt zelfs de regel op te gaan: ”hoe meer het leven wordt vermorzeld, hoe krachtiger dat licht zichtbaar wordt”. Er moet wel een grotere Bron achter zitten. Hier werken gaf me vaak het gevoel alsof ik Gods aanwezigheid bijna tastbaar kon ervaren.”
„God is door mijn werk met het CPT dus veel dichterbij gekomen. Hij is persoonlijker geworden. We mogen Zijn Koninkrijk opbouwen. Dat kan overal en soms ontstaat dat Koninkrijk in een fractie van een seconde. Dat is volgens mij de ware betekenis van de opstanding.”
Wie zich wil aansluiten bij het Christian Peacemaker Team moet eerst een cursus volgen waarin je praktisch en theoretisch wordt klaargestoomd tot vredeswerker. Zack, een Amerikaan van twintig, heeft dat gedaan en zit nu in Noord-Irak. „Zo’n training is waardevol. Je krijgt dan les over de visie op geweld en vrede van mensen als Gandhi, Martin Luther King en de denkers die dat gedachtegoed daarna hebben doorontwikkeld. Maar je leert ook praktische vaardigheden. Hoe ga je om met een mijnenveld? Welke communicatietechnieken kun je gebruiken om een conflict te de-escaleren? Of, wat kun je doen om geweld te ontmoedigen? ”
„Zelf heb ik veel gehad aan een kritische bespreking van de kerkgeschiedenis”, reageert Naar. „Je ziet daar voortdurend dat de kerk haar roeping gemakkelijk verloochent. De kerk groeit liever in macht dan in machteloosheid. Jezus moest zich daar ook tegen verzetten. De mensen in Zijn tijd wilden Hem graag macht geven en Hij moest ze teleurstellen – om een mooier perspectief mogelijk te maken.”