Van alle banen die reeds verplaatst zijn, betreft 38 procent banen met een inkomen boven modaal, 32 procent modaal en 30 procent beneden modaal. De belangrijkste reden voor het verplaatsen van activiteiten naar het buitenland ligt voor de bedrijven in kostenbesparing, gevolgd door het behouden of verbeteren van de concurrentiepositie.Een meerderheid van de bedrijven in Nederland (65 procent) heeft geen activiteiten naar het buitenland verplaatst en is dat ook niet van plan. De reden daarvoor is dat uitbesteding vaak moeilijk te managen is en dat kosten hoger uitvallen dan verwacht. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.

Uit de studie blijkt ook dat bedrijven tegenwoordig vaker buitenlandse activiteiten weer terughalen naar Nederland. In vergelijking met eerder onderzoek gaat het om een toename met 17 procent. De uitkomsten van het onderzoek noemt minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken „een goed teken". „Het geeft aan dat we een concurrerend vestigingsklimaat hebben".

China en India staan bovenaan de lijst van landen waar werk naartoe verplaatst is. Erna volgen de Verenigde Staten en Duitsland. Duitsland en België worden het vaakst genoemd door bedrijven die erover denken om werk te verplaatsen.

Banenverlies aan het buitenland ligt gevoelig. Begin dit jaar kondigde de Finse producent van scheepsmotoren Wärtsilä aan 570 banen naar China te verplaatsen. Het bedrijf zou dat hebben gedaan onder druk van China, hoewel dat later weer werd ontkend. Omdat dat in strijd zou zijn met regels met betrekking tot de wereldhandel kondigde het ministerie van Economische Zaken een onderzoek aan. Maar het onderzoek wees uit dat dwang of protectionisme door China niet zijn vastgesteld.