Generaal Franks verkeert het liefst onder ‘zijn zandhazen’
„Niemand haat een oorlog zoals een soldaat de oorlog haat”, luidt een van de lijfspreuken van generaal Tommy Franks (57), de Vietnam-veteraan die de Amerikaanse troepen naar de overwinning op Irak moet leiden. Wars van mediavertoon is Franks de tegenpool van zijn voorganger Norman Schwarzkopf, die tijdens de eerste Golfoorlog in 1991 aan het hoofd stond van de Amerikaanse troepen en zichtbaar genoot van alle schijnwerpers die destijds op hem waren gericht.
Als hij voor zijn troepen staat, barst de bijna 2 meter lange viersterrengeneraal, gestoken in een onberispelijk uniform, niet los in ellenlange monologen over de glorie, de plicht of de hogere bedoelingen van het soldatenleven. Meestal maakt hij een paar grappen om zich vervolgens onder de soldaten te begeven en hun handen te schudden. Franks staat erom bekend dat hij een hekel heeft aan poeha en hoogdravende types en liever temidden van zijn ’zandhazen’ verkeert. Hij heeft een hekel aan gezeur, maar is een geduldig luisteraar die op de juiste momenten respect weet te tonen.
De media en ook een aantal politici hebben de generaal, die ook de militaire operatie in Afghanistan leidde, wel eens „pathetische voorzichtigheid” en „fantasieloosheid” verweten. Franks heeft echter veel respect gewonnen door zich te verzetten tegen de oorspronkelijke aanvalsplannen op Irak van de Amerikaanse minister van Defensie, Donald Rumsfeld. Waar Rumsfeld aanvankelijk voorstander was een snelle Blitzkrieg met inzet van een gering aantal elitetroepen uitgerust met de modernste militaire snufjes, is Franks een fervent aanhanger van klassieke oorlogsvoering en de Powell-doctrine uit 1991: een oorlog met massale bombardementen gevolgd door een massieve inzet van grondtroepen. Franks is de man van het ’echte’ werk in vijandig gebied, op heet zand of in snijdende kou.
In de Afghanistan-oorlog gaf hij toe aan de eisen van zijn baas Rumsfeld: in plaats van de gewenste 100.000 manschappen moest hij het doen met ’slechts’ 15.000 soldaten. Van hogerhand kreeg hij vervolgens het verwijt dat de oorlog te lang duurde en dat hij er niet in slaagde het brein achter de aanslagen van 11 september, de felbegeerde trofee Osama bin Laden, in handen te krijgen. Franks bleef stoïcijns, maar onder vrienden spoot hij zijn gal: als hij genoeg troepen tot zijn beschikking had gehad, zou Bin Laden nu liggen te creperen in een cel op het gevangeniseiland Guantanamo Bay, waar de meeste van zijn strijdmakkers inmiddels verblijven.
Toen vice-president Dick Cheney en Rumsfeld drie weken na de definitieve overwinning op het Taliban-bewind in Afghanistan opnieuw bij Franks aanklopten voor een aanval op Irak, hield Franks dan ook voet bij stuk. In plaats van de 75.000 militairen die Rumsfeld aanvankelijk voor hem in gedachten had, kreeg hij de beschikking over de gewenste 250.000 soldaten. Het feit dat de Amerikaanse president George Bush erg gecharmeerd is van de kalme standvastigheid van zijn generaal, zal hierbij zeker ook een rol hebben gespeeld. Bush vroeg hem na de oorlog in Afghanistan meteen zijn pensionering in het voorjaar van 2002 uit te stellen. De president was zich er op dat moment terdege van bewust dat eenderde van de Amerikaanse officieren weinig enthousiasme kon opbrengen voor een preventieve oorlog en dat Franks zijn beste ambassadeur bij de troepen was.
Bush heeft met Franks zijn Texaanse afkomst en christelijke geloof gemeen. Franks werd in juni 1945 geboren in Wynnewoord, een gat in Oklahoma, waar zijn ouders hardnekkig probeerden hun boerderij draaiende te houden. Tevergeefs. Na het faillissement verhuisden ze naar Midland, een oliestadje in het woestijnachtige Texas, waar vader Franks een baan had gevonden als monteur. Hoewel het stadje veel proletariërs trok, woonde er een zeer voorname familie, namelijk die van de latere president van de Verenigde Staten, George Herbert Walker Bush, de vader van de huidige president. In Midland heeft Tommy overigens nooit zijn latere baas ontmoet, noch diens vrouw Laura, die naar dezelfde school ging als hij.
De bleke en gammele Tommy verdeed zijn tijd in de schoolbanken totdat hij zich in 1967 op 22-jarige leeftijd aanmeldde bij het leger. Als verkenner voor de artillerie was hij in Vietnam -waar hij drie keer gewond raakte- op de zwaarste fronten actief. Na zijn terugkeer begin jaren ’70 kwam hij compleet veranderd terug. Ernstig gewond aan zijn benen, maar geharnast met meerdere onderscheidingen, besloot hij op kosten van het leger een managementstudie te beginnen. De opleiding vormde het begin van een militaire carrière die in 2000 werd bekroond met het opperbevel van het Central Command, het onderdeel van de Amerikaanse strijdkrachten dat zich richt op 25 landen in Afrika, van Egypte tot Centraal-Azië. Het commandocentrum van ”CentCom” is intussen voor een groot deel operationeel in het Golfstaatje Qatar. De basis -de eerste in zijn soort buiten Amerikaans grondgebied- vormt het zenuwcentrum in de strijd van de VS tegen het internationaal terrorisme.
Generaal Franks is grootvader van twee kleinkinderen, die hem ”Poeh” noemen, naar de beer Winnie de Poeh, een creatie van Walt Disney. Zijn kleindochter van vijf vraagt hem regelmatig naar de laatste stand van zaken rond Osama bin Laden. Franks is inmiddels al dertig jaar getrouwd met zijn vrouw Cathy, zijn „mentor en alter ego”, die hem vorig jaar nog begeleidde op zijn rondreis door het Golfgebied. Die reizen legt hij steevast af in een veertig jaar oude Boeing 707, volgepropt met hoogwaardige technologie. Zijn stoel in het vliegtuig is voorzien van vier sterren. Op de stoel van zijn vrouw naast hem zijn vier rode hartjes genaaid. Behalve Cathy is het niemand anders toegestaan op die stoel plaats te nemen, zelfs als zij afwezig is. Overigens staat Franks het ook niet toe dat zijn stafleden -met wie hij regelmatig al voor vijf uur ’s morgens om de tafel zit- in het vliegtuig een dutje doen. Zij riskeren daarmee dat hun baas een fles water boven hun hoofd leeggiet.
De hechte relatie met zijn vrouw leverde Franks vorige maand overigens nog problemen op. Een officier, die er genoeg van had om met mevrouw Franks boodschappen te moeten doen in de Oezbeekse hoofdstad Tasjkent of het Pakistaanse Karachi, beklaagde zich erover dat hij niet betaald kreeg voor de privé-uitgaven van Cathy. Verder zou ze aanwezig zijn geweest bij geheime besprekingen, waarvoor ze niet de benodigde accreditatie had. Ten aanzien van dat laatste punt is er nog steeds een onderzoek gaande ondanks de protesten van Rumsfeld, die zich inmiddels met Franks heeft verzoend.
De minister van Defensie is er inmiddels ook van overtuigd geraakt dat er meer troepen nodig zijn voor de bezetting van Irak en een oorlog in de straten van Bagdad dan het aantal dat hij aanvankelijk in gedachten had. Maar of dat betekent dat de oorlog in Irak precies zo zal verlopen als aan de krijgstafel is uitgedacht, is maar zeer de vraag. „Geen enkel plan overleefde ooit het eerste contact met de vijand”, is een ander populair credo van Tommy ”Poeh” Franks.