Onderzoek: Sommige predikanten spelen toneel op de preekstoel
Predikanten die niet in God geloven. Sommigen komen ervoor uit, anderen houden het voor zich. Over de positie van de laatste groep is in de Verenigde Staten een studie verschenen. „Ik wil dat de kerk weet dat er ook progressieve denkers in de kerk zijn.”
De studie is uitgevoerd door twee onderzoekers van de Tufts Universiteit in Medford, in de Amerikaanse staat Massachusetts.Daniel C. Dennett en Linda LaScola gingen op zoek naar christelijke voorgangers die zelf niet geloven, maar nog wel actief zijn in een gemeen-te. Zij moesten bij die zoek-tocht omzichtig te werk gaan. Twee voorgangers kwamen zij op het spoor via het Center for Progressive Christianity en drie via de Freedom from Religion Foundation. De vijf verhalen in de studie ”Predi-kanten die geen gelovigen zijn” zijn geanonimiseerd.
De behoudende Amerikaanse evangelicaal dr. Albert Mohler, president van het Southern Baptist Theological Seminary, las de studie ook. Hij waarschuwt lezers van het rapport dat zij zich moeten realiseren dat Dennett en LaScola atheïsten zijn. Dennett is een aanhanger van het nieuwe atheïsme, een fanatieke beweging die veel invloed heeft onder intellectuelen en journalisten.
Mohler wil daarmee niet zeggen dat christenen geen kennis van de studie moeten nemen. Integendeel, „dit rapport vraagt de aandacht van iedereen die bezorgd is over de integriteit van de christelijke kerk en het christelijk geloof.”
Dennett en LaScola laten de predikanten vooral zelf aan het woord. Een van de predikanten is Adam, voorganger in een con-servatief kerkverband. Na jaren predikant te zijn geweest, verloor hij zijn geloof. Langzaam maar zeker raakte hij ervan o-vertuigd dat de „argumenten van atheïsten sterker zijn” dandie van gelovigen. Toch gaat hijnog gewoon voor in zijn ge-meente. „Ik zie het als toneelspelen. Ik speel de rol van een gelovige in een eredienst.”
Hij gaat niet weg, omdat hij van de kerkgangers houdt en omdat hij de baan nodig heeft vanwege het inkomen. Als hij een andere baan kan krijgen, zal hij die accepteren, zegt Adam – die zich een hypocriet voelt, maar niet gelooft dat hypocrisie fout is.
Comfortabel
Een andere voorganger, Wes genoemd, blijft predikant omdat het predikantschap hem een flexibele en comfortabele stijl van leven bezorgt. Andere voorgangers blijven vanwege hun familie.
Wes denkt dat er veel meer voorgangers zijn te vinden die net zo denken als hij. „Mijn collega’s hier zijn zeer goed geschoold, zeer goed belezen. Zij zien het christendom als een metafoor. Zij geloven niet in de letterlijke opstanding van Christus. Maar dat is niet ongewoon in de doorsnee kerkgenootschappen.”
Wes denkt dat zijn levenshouding juist vruchtbaar is voor mensen die ook twijfelen. „Ik ben hun ideale predikant, omdat zij naar mij toe kunnen komen en hun verteld wordt dat zij zich niet schuldig hoeven te voelen over hun twijfels.”
De meeste niet-gelovige voorgangers zelf voelen zich eenzaam. Zij kunnen moeilijk met mensen in hun omgeving praten over de vragen die hen bezighouden.
Met mensen hoger in de kerkelijke hiërarchie kunnen zij het ook niet over hun opvattingen hebben. Dat zou in de meeste gevallen tot ontheffing uit het ambt leiden of ze komen op een lijst van probleempredikanten te staan, concluderen de twee onderzoekers in hun studie, die overigens meer wegheeft van een uiteenzetting van persoonlijke verhalen en geen wetenschappelijk opzet heeft met duidelijke conclusies.
Schriftkritiek noemen Dennett en LaScola als een van de belangrijke oorzaken van het afhaken van voorgangers. Voor sommige ondervraagden werd de basis voor twijfel al gezaaid op de zondagsschool, voor anderen tijdens de studie aan de seminaries.
Voorgangers ervaren ook een groot verschil tussen dat wat zij tijdens de theologieopleiding geleerd hebben en dat wat zij (moeten) uitdragen in de gemeente waar zij aan verbonden zijn. „Deze kloof is algemeen bekend in religieuze kringen.”
Ook al verbergen de voorgangers hun eigen ongeloof, zij beïnvloeden hun kerk of gemeente wel met hun ideeën, zo concluderen Dennett en zijn co-onderzoeker. Soms gebeurt dat heel bewust. „Een van mijn strategieën om in de kerk te blijven, is door de kerk te veranderen”, vertelt Rick. „Ik wil dat de kerk deze geluiden ook hoort. Ik wil dat de kerk ermee om weet te gaan. Ik wil dat de kerk weet dat er ook progressieve denkers in de kerk zijn.”
Hoe brengen de predikanten hun gedachtegoed ongemerkt aan de man? Een van hen doet dat door een leesclub voor gemeenteleden. Hij brengt boeken ter sprake die kritisch zijn over de betekenis van de Bijbel.
Een ander toont een lutherse dvd-serie waarin vragen bij de Bijbelse boodschap worden gesteld zonder een op de Bijbel gefundeerd antwoord te geven.
Water
Dennett en LaScola vonden het lastig te definiëren wat gelovig en wat ongelovig is, omdat de belijdenisgeschriften van veel kerken erg verwaterd zijn. Sommige theologen en denominaties hebben een zo verwaterde theologie omarmd dat zelfs een atheïst moeilijk kan onderscheiden wat er nog geloofd wordt, zegt Mohler.
Mohler wijst in zijn reactie op het rapport op een preek van de 18e-eeuwse predikant Gilbert Tennett, die preekte ”Over het gevaar van een onbekeerde predikant”. In die preek noemt Tennett ongelovige voorgangers „een vloek voor de kerk.” Tennett stelt dat zij uit hun ambt gezet moeten worden, als zij niet zelf vertrekken.
Mohler onderschrijft die visie en hoopt dat het rapport van „een atheïst de kerk zal laten ontwaken.”