Uit recente cijfers van het ministerie van Onderwijs blijkt dat het aantal ’drop–outs’ daalt: op scholen voor middelbaar onderwijs met 30 procent, in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) met slechts 13 procent. Drie van de vier voortijdige schoolverlaters komen van het mbo.Ingrado is de organisatie die scholen helpt bij het bedenken van maatregelen tegen spijbelen en het voortijdig schoolverlaten zonder diploma. Ingrado werkt nauw samen met het ministerie van Onderwijs. Vier vragen aan voorzitter Carry Roozemond.

De overheid geeft al jaren miljoenen aan scholen voor het opzetten van beleid om leerlingen op te sporen als ze regelmatig spijbelen of school verlaten zonder diploma. Toch blijkt uit cijfers van de onderwijsinspectie dat bij een kwart van de scholen voor middelbaar onderwijs en driekwart van de scholen voor beroeps– en volwasseneducatie het spijbelbeleid niet goed wordt uitgevoerd. Hoe kan dat?

„Vroeger hadden scholen het gevoel: Waarom zou ik bijhouden welke leerlingen spijbelen, als er verder toch niets met die gegevens gebeurt? En misschien levert het onze school een slecht imago op als uit de cijfers blijkt dat er veel wordt verzuimd door leerlingen. Nu dringt wel steeds meer het besef door dat het juist een pre is voor ouders om hun kind naar een school te sturen waar leerkrachten vinden dat een kind niet kan worden gemist tijdens de lessen.

Maar kennelijk is dat besef nog niet op grote schaal doorgedrongen: Driekwart van de beroeps– en volwasseneducatie heeft geen goed verzuimbeleid?

„Wij zijn al heel blij met wat we hebben bereikt. Het beleid is, zeg maar, drie jaar geleden ingezet. Nu houdt al een kwart van de scholen goed bij welke leerlingen ongeoorloofd verzuimen. Vroeger werden geen cijfers bijgehouden, maar we nemen aan dat het percentage spijbelen veel en veel hoger lag.

Zegt dat niet iets over de mentaliteit van de leiding van een school: Hoe kun je het normaal vinden dat een deel van de leerlingen zomaar niet komt opdagen?

„Dat is zo. Maar men dacht misschien dat de jongeren andere zinnige dingen gingen doen als ze wegbleven. Dat bleek vaak niet zo te zijn. Volgens het nieuwe beleid zijn scholen verantwoordelijk voor het vinden van een andere opleiding, als hun leerlingen afvallen. Ook kunnen de scholen budget verliezen als blijkt dat bovengemiddeld veel leerlingen zonder diploma de school verlaten.

Wat gebeurt er als blijkt dat de leerling problemen heeft en daardoor niet naar school kan?

„De bedoeling is dat er dan hulp komt. Het kan zijn dat een leerling thuis wordt mishandeld of te maken heeft met geweld tegen andere familieleden. Het kan zijn dat er schulden zijn, psychische– of verslavingsproblemen. Ik denk dat er op dat terrein nog veel kan worden verbeterd. Hoe eerder de problemen worden geconstateerd, des te beter je kunt helpen. Dat moet dan niet gebeuren door die aardige leraar van school die verder geen professionele opleiding heeft in maatschappelijke zorg. Daarvoor moeten echte professionals worden ingezet. Je hoort wel eens dat gemeenten veel geld investeren bij banken als Icesave. Ik zou zeggen: stop je geld in die jongeren. Als ze goed terechtkomen in de maatschappij haal je als gemeente een veel hoger rendement".

–