Biomassa inzet voor verbetering klimaat
Biomassa, biobrandstof, bio-electriciteit. Het is al bio wat de klok slaat op de grote groene conferentie die momenteel in Amsterdam wordt gehouden.
„Oud-premier Lubbers vertelt hoe de Rotterdamse havens schoner kunnen worden”, leest woordvoerster Laura Brownie van Greenpower Conferences voor uit de e-mail die ze zojuist van hem ontving. Waarbij ”schoon” staat voor vermindering van de uitstoot van schadelijke gassen. „Lubbers spreekt over het Rotterdam Climate Initiative (RCI) waarvan hij voorzitter is. Hij beschrijft hoe hij zijn ideeën probeert te verbreiden en pleit voor samenwerking om klimaatverbetering te bereiken.”RCI is een ambitieus klimaatprogramma van vier partijen: de gemeente Rotterdam, het havenbedrijf, DCMR Milieudienst Rijnmond en Deltalinqs. De Maasstad streeft naar 50 procent minder CO2 in 2025 in vergelijking met 1990, voorbereiding op klimaatverandering en versterking van de Rotterdamse economie.
De voormalige minister-president is een van de 160 sprekers tijdens de driedaagse bijeenkomst in Amsterdam. „We houden deze conferentie jaarlijks, en verder hebben we nog zo’n dertig, veertig activiteiten per jaar”, zegt Brownie achteloos. Groots –„de aanmeldingen kwamen tot het laatst toe binnen”– en internationaal is de conferentie. „De bezoekers luisteren niet alleen naar de sprekers, maar kopen ook producten tijdens de gelijktijdige tentoonstelling.”
Het evenement wordt door 1400 mensen bijgewoond. Zo’n tachtig landen zijn vertegenwoordigd. „Uit alle delen van de wereld: Japan, Afrika, Brazilië, en heel veel mensen uit Europa”, zegt de woordvoerster. „Er komen regeringsfunctionarissen, maar ook veel vertegenwoordigers van de industrie.”
Greenpower Conferences werd in 2003 opgericht om conferenties te organiseren rond duurzame energie en andere klimaatvriendelijke initiatieven. De conferentie die gisteren in Amsterdam van start ging, richt zich op de bruikbaarheid van biomassa: plantaardig en dierlijk (rest)materiaal, zoals suikerriet, maïs, koolzaadolie, palmolie en dierlijke vetten.
Industrieën die gebruikmaken van natuurlijke materialen houden restmateriaal over dat als diervoeder wordt verkocht of als afval wordt beschouwd. Er is echter een veel nuttiger gebruik denkbaar: er kunnen biobrandstof- en energieproducten uit gewonnen worden. Daar is niet alleen het milieu goed mee, maar de betrokken fabrieken zouden er financieel ook baat bij hebben, zeggen de organisatoren van de conferentie.
Tijdens het congres komt naast de laatste ontwikkelingen ook de interactie tussen de industrie, investeerders en wetgevers aan de orde. Die interactie is nodig, stelt het Energieonderzoekcentrum Nederland (ECN), dat vandaag tijdens het congres de resultaten van een onderzoek naar biobrandstoffen presenteerde.
Uit het onderzoek blijkt dat de omschakeling naar natuurlijke materialen zonder deugdelijk beleid kan leiden tot prijsopdrijving voor gewassen, ontregeling van landgebruik –bijvoorbeeld ontbossing– en zelfs een toename van de CO2-uitstoot. Daarom moet aandacht besteed worden aan verbetering van de landbouwproductiviteit en aan het vervaardigen van biobrandstoffen uit restmateriaal.
Maandag stelde Milieudefensie dat een deel van de palmolie die in Nederland wordt gebruikt, afkomstig is van een Maleisisch bedrijf dat zich schuldig maakt aan illegale ontbossing, verwoestende bos- en veenbranden en verdringing van kleine boeren.
Minder vieze brandstoffen
Evert Barten
Biobrandstoffen lijken nieuw, maar zijn het niet. Toen Rudolf Diesel zijn motor ontwierp, wilde hij hem laten functioneren op olie uit pinda’s. En Ludwig Elsbett ontwikkelde zijn driecilinder Elsbettmotor voor pure plantaardige olie. Niets nieuws onder de zon dus.
Een veelgebruikte omschrijving voor biobrandstoffen luidt: alle brandstoffen voor transportmiddelen die van biologische oorsprong zijn. De term ”alternatieve brandstof” is breder en wordt ook gebruikt voor bijvoorbeeld aard- en biogas.
De twee belangrijkste voordelen van biobrandstoffen zijn de grotere mate van onafhankelijkheid van aardolie en de minder schadelijke uitstoot van broeikasgassen tijdens verbranding. Daarmee is niet gezegd dat alle alternatieven volledig schoon zijn. Eerstegeneratiebrandstoffen komen meestal voort uit voedselgewassen. De hoop van veel deskundigen is echter gevestigd op de tweedegeneratiebrandstoffen: synthetische diesel en ethanol afkomstig uit reststromen zoals hout en stro.
Op dit moment zijn de volgende biobrandstoffen verkrijgbaar:
Pure plantaardige olie (PPO)
Deze olie is afkomstig uit zaden van oliehoudende planten, zoals koolzaad of de oliepalm. Het is in principe zonder aanpassing te gebruiken in een normale dieselmotor. Nederland telt twee importeurs die een bepaalde hoeveelheid PPO mogen importeren waar accijnsvrijstelling voor geldt. Gebruikers van PPO zonder deze wettige vrijstelling riskeren eenzelfde straf als staat op het gebruik van rode diesel.
Biodiesel
Biodiesel wordt onder meer gemaakt uit plantaardige olie of dierlijke vetten. Deze biobrandstof is nu al te vinden in gewone diesel. De Nederlandse overheid heeft bepaald dat vanaf dit jaar 5,75 procent van de gewone diesel uit biodiesel moet bestaan.
Ethanol
Rijden op ethanol is rijden op pure alcohol. Brazilianen zijn een grote producent van dit goedje, dat gemaakt wordt uit suikerriet. Hier is veel ophef over, vanwege de voedselcrisis in verschillende delen van de wereld. Enkele autofabrikanten, waaronder Volvo, Ford en Saab, bieden auto’s aan met een flexifuel-motor die draait op E85, een mengsel van 15 procent benzine en 85 procent alcohol.
Verder zijn er nog enkele andere oliën op de markt, zoals olie uit afgewerkt frituur- of kippenvet. Deze zijn alleen in kleine hoeveelheden verkrijgbaar.
Twee andere biobrandstoffen zitten er aan te komen: het lpg-achtige dimethylether (DME) en synthetische diesel. Beide varianten bevinden zich nog in een ontwikkel- en onderzoeksfase.