Opinie

Cynische journalistieke rekensommetjes

Ze hebben geen olie, ze beschikken niet over massavernietigingswapens en er valt niet zo veel te verdienen. Dus is het ook niet nodig ze al te veel aandacht te geven. Terwijl de ogen van de wereld op Irak zijn gericht, voltrekt zich in enkele Afrikaanse landen langzaam maar zeker een enorme humanitaire ramp. Meer dan 30 miljoen mensen dreigen van honger om te komen. Wie kan het wat schelen?

Mr. Richard Donk
20 March 2003 10:51Gewijzigd op 14 November 2020 00:12

Eind 2001 luidden diverse hulporganisaties al de noodklok. In grote delen van zuidelijk Afrika waren de oogsten mislukt, hetzij door droogte, hetzij door overstromingen. In een aantal landen zorgden oorlogen en wanbeleid van het regime voor een drastische verslechtering van de voedselsituatie. Even leefde de aandacht van het wereldpubliek op, om zich dan weer snel op een nieuwe sensatie te storten. Intussen is de omvang van het Afrikaanse drama alleen maar toegenomen.

De schattingen van het aantal potentiële slachtoffers lopen uiteen. Afrikaanse regeringen en internationale media houden het op een kleine 30 miljoen. Het Wereldvoedselprogramma (WFP) van de Verenigde Naties spreekt over maar liefst 38 miljoen Afrikanen die met de hongerdood worden bedreigd - ongeveer gelijkelijk verdeeld over de Hoorn van Afrika en het zuidelijke deel van het zwarte continent.

Een miljoen meer of minder, wat maakt het eigenlijk uit? De mensheid wordt immers met een nieuwe Golfoorlog geconfronteerd. De aandacht richt zich op Saddam Hussein en George Bush, en bepaald niet op Afrika. De vraag of Nederland nadelige gevolgen van de strijd zal ondervinden, is toch veel belangrijker dan het feit dat 38 miljoen naasten -bijna net zoveel als de complete bevolking van Spanje- van honger dreigen te sterven?

Makkelijk praten als dagelijks brood een vast ingrediënt van je bestaan is, als je kostje is gekocht. Wel eens in Afrika geweest? Wel eens gezien hoe moeders elke dag opnieuw alleen al uren bezig zijn om brandhout te verzamelen? Ooit meegemaakt dat uitgemergelde kinderen die niet eens weten waar Irak ligt of wie Saddam Hussein is, langs de kant van de weg in elkaar zakken?

Natuurlijk zijn het de media die als eerste de hand in eigen boezem moeten steken. Zij vormen immers het doorgeefluik voor het wereldnieuws. Zij bepalen in hoge mate wat wij wel en niet belangrijk dienen te vinden. En dat op dit moment de lenzen niet op Afrika zijn gericht, is wel duidelijk.

De advertenties van hulporganisaties die vertwijfeld om financiële steun voor hongerende Afrikanen vragen, steken zielig af tegen uitgebreide berichten over de Golfcrisis. Wij lezen blijkbaar liever hoe krachtig de nieuwste Amerikaanse bom is en dat Israëlische huisdieren speciaal voor hen ontworpen gasmaskers krijgen aangemeten.

De geringe aandacht voor de honger in Afrika wordt uiteraard niet alleen door de concurrentie van het vele Irak-nieuws veroorzaakt. In de journalistiek wordt wel eens cynisch gesteld dat de attentiewaarde van een rampbericht wordt bepaald door het aantal slachtoffers, gedeeld door de afstand in kilometers. Aan het aantal (potentiële) slachtoffers kan het niet liggen - 38 miljoen. Het lijkt echter wel alsof er, als het om Afrika gaat, nog een extra berekening wordt uitgevoerd, waardoor de uitkomst van het sommetje bijna altijd negatief is.

Die ver-van-mijn-bedgedachte geldt overigens niet alleen de hongersnood die onze Afrikaanse medemens bedreigt. Wat te denken van de christenen in Zuid-Sudan, die al tientallen jaren onder een bloedige burgeroorlog lijden? Of de Rwandese bevolking, die nog steeds zwaar getraumatiseerd is na de gruwelijke volkenmoord van 1994? Om nog maar te zwijgen van het HIV-virus, dat nog meer levens eist dan de honger.

De wereld is een dorp geworden, is tegenwoordig een gevleugelde uitspraak. Als er ergens op de aardbol iets gebeurt, weten we dat bijna op hetzelfde moment. Glasvezelkabels, satellieten en computers sturen per seconde vele miljarden bytes aan gegevens rond. Je telt tegenwoordig nauwelijks meer mee als je niet over het nieuwste mobieltje beschikt - vanzelfsprekend met ingebouwde digitale camera.

De wereld mag dan een ”global village” zijn geworden, daarmee hebben we meteen ook allerlei dorpse onhebbelijkheden in huis gehaald. Maar al te vaak is er op het internationale toneel sprake van eenrichtingsverkeer. Burenruzies tussen staten zijn eveneens aan de orde van de dag. En veldwachter Amerika doet ondertussen zijn best om het dorp vrij van schurken te houden.

In welk straatje past Afrika? Misschien is het zwarte continent nog het best te vergelijken met de dorpsgek, waar iedereen met een grote boog omheen loopt. „Met hem wordt het toch nooit wat” en: „Hij is nu eenmaal niet wijzer”, mompelen de dorpsbewoners in het voorbijgaan.

En dan zijn er nog de hulporganisaties die aan de huizen in dat werelddorp aankloppen om geld in te zamelen voor de dorpsgek, die daar moederziel alleen in een hutje aan de rand van het dorp woont. Zal hij wel eten kopen van mijn centen? Misschien koopt hij er wel een dure auto van. Of een geweer. Geen wonder toch dat de collectes niet zo veel opleveren?

Bij een dorp horen ook gemeenschapszin, solidariteit en de bijbelse plicht om de behoeftige medemens bij te staan. En dat alles in het diepe besef dat wij niet beter zijn dan hongerende Ethiopiërs, vluchtende Afghanen en onderdrukte Irakezen. Het is immers om onze zonden dat de wereld wordt geteisterd door „oorlogen, geruchten van oorlogen, hongersnoden en pestilentiën.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer