De onderzoekers A. en M. van den Berg zijn ervan overtuigd: natuur is gezond, mogelijk zelfs helpt een kamer met zicht op de tuin het genezingsproces. Het is zo ongeveer de strekking van het essay ”Van buiten word je beter”, dat gisteren verscheen als bijlage bij het jaarboek 2001 van Alterra, een instituut dat onderzoek naar de groene ruimte doet.

Mensen die verblijven in een omgeving met veel groen, blijken minder gezondheidsklachten te hebben. Zij zijn ook weerbaarder. Alleen al het kijken naar natuur zou aantoonbare positieve effecten hebben op herstel van stress of ziekten, zeggen de onderzoekers, werkzaam bij respectievelijk Alterra in Wageningen en de Gezondheidsraad in Den Haag.

Dat kijken naar natuur al positief werkt, lijkt een boude bewering, maar wordt ondersteund door recent experimenteel onderzoek. Menselijke ’proefkonijnen’ die videobeelden van de natuur zagen, herstelden eerder van stress dan zij die een video van een stedelijke omgeving zagen.

De stress was opgewekt door het tonen van fragmenten uit een enge film. Artsen constateerden in vergelijkbaar onderzoek bij de kijkers naar natuur een lagere bloeddruk en een verminderde spierspanning.

Niet alle natuur is goed tegen de stress, blijkt uit de uitspraken van een gepensioneerde onderwijzeres die de onderzoekers interviewden. „Ik hou van het coulisselandschap van Overijssel. Ik hou ook van duinen, maar niet van dichte bossen. Je kunt in zo’n bos ook niet zien wie eraan komt. Dat maakt het eng.”

De Van den Bergs stellen dat in de Verenigde Staten veel gebruik wordt gemaakt van wildernisprogramma’s om jongeren vertrouwd te maken met de natuur. Aanvankelijk boezemt de natuur bij jeugdige deelnemers veel angst in. Vooral tieners vinden de wildernis eng en vies. Gaandeweg blijkt dat de meeste jongeren steeds beter kunnen omgaan met de gevaren van de wildernis. Na afloop melden de meest deelnemers gevoelens van rust en harmonie.