Politiek bedrijven vanuit Micha 6:8
Recht doen, weldadigheid liefhebben en ootmoedig wandelen met God. Dit voornemen uit Micha 6:8 schreef CU-raadslid Evert de Graaf uit Putten afgelopen jaren elke eerste januari in zijn nieuwe agenda. Met dankbaarheid kijkt de politicus terug op zestien jaar bestuurlijk werk. „Het is fantastisch dat de ChristenUnie is uitgegroeid tot de grootste partij van Putten.”
De Graaf (63) nam dinsdagavond afscheid van de Puttense gemeenteraad. Ter gelegenheid daarvan werd hij benoemd tot lid in de Orde van Oranje-Nassau, als blijk van dank voor zijn bewezen diensten in de Puttense politiek. De Graaf was van 1994 tot 1998 en van 2006 tot dinsdagavond raadslid. Van 1998 tot 2006 was hij wethouder, eerst voor de RPF/GPV, later voor de ChristenUnie.Over een hoogtepunt in zijn politieke loopbaan hoeft De Graaf niet lang na te denken. „Dat de ChristenUnie bij de laatste raadsverkiezingen is uitgegroeid tot grootste partij van Putten. Fantastisch. Toen ik in ’94 begon als eenmansfractie voor de RPF zeiden mensen uit de CDA tegen mij: Evert, wat moet je bij zo’n klein partijtje? Je hoort bij ons.”
Op afstand
De Graaf maakte in zijn bestuurlijke loopbaan de omslag van het monistische naar het huidige, dualistische stelsel mee. Bij het monistische stelsel waren de wethouders lid van de raad en hadden ze zo een dikkere vinger in de pap. Nu zijn wethouders geen raadslid meer en staan ze op grotere afstand van de besluitvorming.
De Puttenaar vindt de huidige gang van zaken beter. „In het monistisch systeem kon ik als wethouder meer dingen naar mijn hand zetten. Het dualistische stelsel is echter voor raadsleden veel boeiender. Zij hebben meer invloed gekregen. Het is dus democratischer.”
De ex-wethouder noemt openbare werken als zijn lievelingsportefeuille, maar stelt dat hij op dat gebied geen in het oog springende zaken heeft bereikt. „Rotondes, de regiotaxi en de herinrichting van het sportpark De Putter Eng scoren nu eenmaal niet zo. Wel vind ik het mooi betrokken te zijn geweest bij de nieuwbouwwijk Bijsteren.”
Dieptepunt in zijn politieke loopbaan was voor De Graaf de kwestie-Naumann in 2000. De wethouder was destijds ook voorzitter van de Stichting Oktober ’44. Deze houdt de herinnering aan de razzia op 2 oktober 1944 door de Duitsers in het Veluwse dorp levend. De Duitse legerofficier Naumann was, op uitnodiging van een filmregisseur, aanwezig tijdens de jaarlijkse herdenking van de razzia, zonder dat de gemeenteraad daarvan op de hoogte was.
De raad, onder leiding van de furieuze Gemeentebelangen-voorman Wien van den Brink, eiste dat De Graaf zijn wethouderschap dan wel zijn bestuurslidmaatschap van de stichting opgaf. Het werd het laatste. „Het wethouderschap was mijn broodwinning.”
Ook de andere bestuursleden stelden hun zetel ter beschikking. Het aftreden ging echter niet door. „De sympathisanten wilden massaal dat het bestuur bleef. Dat deden we dus, zij het dat ik vicevoorzitter werd. Achteraf gezien vind ik dat de stichting er bij de regisseur op had moeten aandringen dat Naumann niet naar de 2 oktoberherdenking zou komen. Deze episode heeft mij en veel Puttenaren pijn gedaan.”
Kadervorming
Op zijn lauweren gaat De Graaf niet rusten. Zo is hij onder meer actief als steunlid van de ChristenUniefractie van de Provinciale Staten in Gelderland en bij de kadervorming van startende raadsleden van zijn partij. Ook is de Puttenaar, na eerder twaalf jaar lid van de Hervormde Jeugdraad te zijn geweest, weer kerkelijk actief geworden. Als lid van evangelisatiecommissie. Is dat nodig in dit kerkelijke dorp? „Helaas wel. In de loop van de jaren heb ik veel leden uit de volkskerk, die de hervormde gemeente van Putten was, zien verdwijnen.”
Het werk voor de Stichting Oktober ’44 doet De Graaf „met hart en ziel.” Enthousiast verhaalt hij over zijn historisch onderzoek, de interviews met nabestaanden en de bezoeken. Bezoeken aan Neuengamme, het Duitse werkkamp waar de meesten van de 661 weggevoerde mannen omkwamen. Aan Ladelund, bij de Deense grens, waar ook 110 weggevoerden van ontbering stierven. Aan het Tsjechische Lidice en het Franse Oradour, waar soortgelijke drama’s plaatshadden. „Putten is een dorp van verzoening. Uit de contacten met Ladelund blijkt dat verzoening over de graven mogelijk is. Op de mesthopen van de geschiedenis bloeien de mooiste bloemen.”
Dit is het zesde deel uit een serie interviews met scheidende gemeenteraadsleden.