Brussel in het geweer tegen Duitse VW-wet
De Europese Commissie komt eindelijk in het geweer tegen de zogenoemde VW-wet, die moet voorkomen dat de Duitse autofabrikant Volkswagen eens in buitenlandse handen valt.
De Europese Commissie heeft, op voorstel van verantwoordelijk commissaris Bolkestein, de Duitse regering woensdag formeel verzocht argumenten aan te dragen die de wet uit 1960 rechtvaardigen. Daarmee zet Brussel de eerste stap naar een eventuele procedure bij het Europees Hof van Justitie in Luxemburg.
Begin deze maand stelde de Commissie, het dagelijks bestuur van de EU, nog tot veler verrassing een besluit uit wegens „nader juridisch onderzoek.” Een woordvoerder ontkende bij hoog en bij laag dat de Duitse regering daarin de hand had gehad.
Hij bezwoer ook dat alle commissarissen op één lijn zaten. Er waren berichten dat de Duitse commissarissen Verheugen en Schreyer, maar ook hun Franse collega Lamy, verzet hadden aangetekend. Woensdag was de Commissie unaniem vóór het aanpakken van de VW-wet.
Bolkesteins idee is dat de beschermingsconstructie voor de autofabrikant in de wet de vrije markt hindert. Investeerders uit andere lidstaten zouden erdoor worden ontmoedigd. Steen des aanstoots zijn bepalingen waardoor de deelstaat Nedersaksen, al goed voor een belang van 18,6 procent in VW, speciale rechten geniet. Daardoor kan Nedersaksen een overname bemoeilijken.
De Commissie stoort zich vooral aan de combinatie van beschermingsconstructies. Zo krijgt geen enkele aandeelhouder ooit meer dan 20 procent van de stemmen, ook als hij meer stukken heeft. Mocht deze regel ooit worden opgeheven, dan is er een tweede barrière: Nedersaksen heeft volgens de Duitse wet een blokkerend minderheidsbelang. Daar bovenop is vastgelegd dat vier van de tien toezichthouders benoemd worden door deelstaat en federale staat.
Een hofzaak kan nog even op zich laten wachten. Als de Duitse regering niet binnen twee maanden bevredigend reageert, kan de Commissie haar vervolgens onder druk zetten om de wet aan te passen.