Communisten in Tsjechië vervolgd wegens verraad
De laatste partijleider van de Tsjechoslowaakse Communistische Partij, Milos Jakes en oud-premier Lenart moeten zich voor een rechtbank verantwoorden wegens collaboratie met de Russen tijdens de inval van 1968. Ze worden door het Openbaar Ministerie beschuldigd van verraad en een poging de republiek omver te werpen.
Jakes en Lenart zijn de laatsten in een lange rij communisten die worden vervolgd voor misdaden begaan in het voormalige Tsjechoslowakije. Eerder deze week begonnen verscheidene processen tegen oud-communisten voor misdaden die al tientallen jaren geleden zouden zijn gepleegd.
De partijbonzen Jakes en Lenart, nu beiden 78 jaar oud, speelden bij de inval van troepen van het Warschau-pact in 1968 vuil spel, zo menen de aanklagers. Een dag na de inval op 21 augustus probeerden de twee gezworen vijanden van de toenmalige president Dubcek met hulp van de Russen een pro-Sowjet regering in het leven te roepen.
Na het neerslaan van de ’Praagse Lente’ werden Jakes en Lenart voor hun medewerking beloond. Ze kregen hoge posities in de door de Sowjet-Unie geïnstalleertde nieuwe regering en speelden een belangrijke rol in het proces van ’normalisatie’ om het communisme weer stevig te verankeren in de samenleving.
Jakes werd in 1990 al eens gearresteerd en ondervraagd voor zijn rol tijdens de opstand van 1968 maar werd niet vervolgd.
Deze week verscheen de gewezen premier Lubomir Strougal al voor een rechter in Praag omdat hij de moord op drie anti-communistische activisten in 1949 in de doofpot zou hebben gestopt. Ook anderen werden voor het gerecht gesleept wegens misbruik van macht en onderdruking van anti-communistische dissidenten onder wie de huidige president Vaclav Havel.
Net als in andere Oost-Europese landen heeft in Tsjechië het berechten van veel voormalige leiders van het communistische tijdperk lang op zich laten wachten. Begin jaren negentig van de vorige eeuw werd alleen de lokale Praagse partijbons Miroslav Stepan veroordeeld tot enkele jaren celstraf maar de rest van de oude heerserskliek bleef buiten schot.
Anti-communistische activisten wijten de trage rechtsgang aan het justitieel systeem dat nog altijd grotendeels uit de communistische tijd stamt. Rechters en aanklagers zijn veelal zelf nog opgeleid onder het oude regime en rechtzaken kunnen zich jarenlang voortslepen zonder dat het tot een vonnis komt.