Topvrouwen
Ze heten Mirjam, Martha, Jaëlla, Marlies, Hanny, Jacqueline en Marjan. Eigenlijk zijn er nog veel meer te noemen. Het zijn mijn favoriete vrouwen. Ik schaam mij er een beetje voor, maar ik heb voor allemaal een zwak. Als ze mij passeren, moet ik ze altijd even nakijken. Wanneer ik een vrije dag heb, zie ik ze minstens vier keer per dag. Rond het schoolplein, waar ze twee keer per dag hun kinderen brengen en weer ophalen. Het zijn topvrouwen. Sterker: vrouwen naar Gods hart.
Ze hebben geen baan. Ze vervullen een roeping. Geen haar op hun hoofd die eraan denkt de opvoeding van hun kinderen uit te besteden aan professionals in de kinderopvang. De echte professionals zijn zijzelf, al maken zij dagelijks fouten. De opvoeding van hun kinderen geven zij niet uit handen. Dat zou voor hen hetzelfde zijn als een werkstudente betalen om bij vriendinnen op visite te gaan.Zij weten, zonder een proefschrift te hebben doorworsteld, dat de beschikbaarheid van de moeder een cruciale voorwaarde is om een hechte relatie met de kinderen op te bouwen. Er verschijnen steeds meer psychologische studies die dit uitwijzen. Deze moeders zijn dus niet ouderwets, maar lopen in de voorhoede.
En ze zijn zeker méér bij de tijd dan al die christendames die met een vertraging van tien jaar het patroon van de wereld volgen: „Dag Marietje, tot vanavond.” Personeelstekorten in het onderwijs zijn triest, maar mogen niet worden opgelost ten koste van de primaire verantwoordelijkheid van moeders.
Overigens kijken deze moeders niet alleen om naar hun eigen kroost. Zij zien het ook als bij die bejaarde dame de gordijnen de gehele dag gesloten blijven of als mijn jongste zoontje ongemerkt de poort uit is geglipt. Ze springen bij als in een naburig gezin de druk te hoog oploopt. Wat heeft Nederland schreeuwend behoefte aan deze vorm van onbetaalde solidariteit!
Deze moeders geven hun huis ziel en leven. Zij scheppen een ruimte waar het kind groeien, tieren, spelen en leren kan. Een ruimte waar geborgenheid heerst en de wereld wordt buitengesloten. Hier kan een kind opgroeien om zo ook zélf gewekt te worden tot geestelijk persoon, tot innerlijkheid en tot geloof. Het is een wonder als een kind opgroeit in geloof. Maar als een moeder niet het middel is tot geloof, is het wel een dubbel wonder als een kind nog tot geloof komt. Als de moeder in het kinderhart niet de liefde tot God wekt, de eerbied voor de Bijbel en het leven uit Christus, wie dan wel?
Iedereen in de gereformeerde gezindte beseft dat deze zaken niet zijn uit te besteden. Maar waarom gaan wij dan zo slordig met deze dingen om? Waarom is langdurige kinderopvang geen taboe meer? Er worden platforms opgericht voor de bescherming van onze gereformeerde gezindte, maar we moeten werken aan de ontwikkeling van het gereformeerde gezin. Vooral op ditterrein nemen christenen in Nederland de eerste beginselen van deze wereld over. Denk aan de wijze van mediagebruik, opvoeding, het sneller accepteren van echtscheiding, kinderopvang, anticonceptie et cetera.
Huwelijk en gezin zijn door God gegeven, maar zijn daarom ook de plaats waar het zwaarst gezondigd kan worden. Binnen huwelijk en gezin kunnen ouders met hun kinderen een vluchtplaats vinden in een godloze tijd en de tijdgeest overleven.
Ik vrees dat er in onze gezindte opnieuw een generatie Maarten ’t Hartjes opgroeit. Eens zullen de kinderen van nu gefrustreerd terugzien op hun jeugd. Niet vanwege een gereformeerde opvoeding, maar omdat hun ouders meer waarde hechtten aan zelfontplooiing of het wegwerken van personeelstekorten in het onderwijs dan aan optimale zorg voor hen.
Het is tekenend dat de Bijbel de liefde en zorg van een moeder voor haar kind als voorbeeld gebruikt voor de innige relatie tussen God en Zijn volk (Jesaja 66:13). Zullen onze kinderen die vergelijking later ook herkennen? Herkennen ze dan iets van die zelfverloochening en onbaatzuchtige liefde?
Actueel zijn ook de waarschuwingen uit de Bijbel als het gaat om het verwaarlozen van de relatie tussen ouders en kinderen. Het leidt tot verkilling, maar ook tot de teloorgang van de bestaande maatschappelijke orde (Micha 7).
Mirjam, Martha, Jaëlla, Marlies, Hanny, Jacqueline, Marjan en al die anderen: ga zo door. Jullie hebben als ”moeders op de bank” méér invloed op de samenleving dan Kamerleden in Den Haag!
De auteur is beleidsmedewerker voor de SGP-fractie in de Tweede Kamer.Reageren aan scribent? gedachtegoed@refdag.nl