SE-klusjesman weet van niets
„Ik weet niets van de oorzaak van de ramp en ben mij van geen kwaad bewust.” Dat verklaarde H. Kloppenborg, de klusjesman van het Enschedese vuurwerkbedrijf SE Fireworks, dinsdagmiddag voor het hof in Arnhem.
Hij vindt dat hij vanaf het eerste moment onterecht als verdachte is aangemerkt. De getuigenis van Kloppenborg gaf geen nieuwe inzichten in de vuurwerkramp. Hij zei zich veel niet te kunnen herinneren en van een aantal bij de politie afgelegde verklaringen wist hij niets meer of ze waren in strijd met wat hij gisteren voor het hof verklaarde.
Zo wist Kloppenborg niet meer hoe laat hij op 13 mei 2000 bij SE Fireworks was om een waterspuit op te halen, maar het was in de ochtend. Hij heeft daar niemand gezien of gesproken en kwam pas terug op het terrein toen er brand was uitgebroken.
Vorige week verklaarden twee politierechercheurs dat Kloppenborg meer weet van de oorzaak en de toedracht van de vuurwerkramp. Die informatie hadden zij van de Criminele Inlichtingendienst. Zij mochten van hun leiding echter geen nader onderzoek doen naar de rol van de klusjesman.
Zijn vrouw is gisteren ook gehoord door het hof. Zij heeft Kloppenborg na de ramp geadviseerd te ontkennen dat hij die bewuste middag op het terrein van SE Fireworks was geweest, omdat ze bang was dat hij de schuld zou krijgen. „Achteraf gezien is dat een heel dom advies geweest.”
Kloppenborg is eerder gehoord voor de rechtbank in Almelo. Daar verklaarde hij niet veel, omdat hij zich beriep op zijn verschoningsrecht. Hij werd veroordeeld tot een werkstraf van 140 uur wegens meineed. Zijn hoger beroep dient morgen in Arnhem.
In het hoger beroep tegen Bakker, Pater en A. de V., die wordt verdacht van brandstichting, werden gisteren nog drie getuigen gehoord. Onder hen een buurtbewoner die zegt dat Pater hem een paar uur voor de ramp heeft verteld dat als de boel daar zou ontploffen, de hele buurt de lucht in zou gaan. Pater ontkende dat even later in zijn getuigenis voor het hof.
De zaak gaat maandag verder met getuigen die hebben verklaard over het alibi van De V. op 13 mei 2000.