Dordtse Leerregels niet erg geliefd in PKN
Twee derde van de predikanten in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) staat niet (meer) volledig achter de inhoud van de Dordtse Leerregels. Van de predikanten is 12 procent van mening dat de kerk zonder vastomlijnde geloofsbelijdenissen kan.
Dat blijkt uit een enquête die de IKON-website kerknieuws.nl heeft gehouden in het kader van het Calvijnjaar (2009) en het Arminiusjaar (2010). Onder duizend predikanten in de Protestantse Kerk peilde de IKON of en zo ja in hoeverre de Dordtse Leerregels voor hen nog actualiteit hebben.Zo’n 400 predikanten vulden de enquête in. Van de respondenten plaatst 65 procent zichzelf in de vrijzinnige hoek of in het midden van de kerk; 15 procent rekent zich tot de Gereformeerde Bond.
Opvallend is volgens de IKON dat jongere predikanten (tot en met 40 jaar) de Dordtse Leerregels vaker onderschrijven en daarmee calvinistischer lijken dan oudere predikanten. Vrouwelijke predikanten zijn het meest remonstrants van inslag, aldus de IKON. Bij hervormde predikanten is de „calvinistische groep” groter dan bij predikanten uit de voormalige Gereformeerde Kerken in Nederland.
Twaalf procent van de ondervraagden is van mening dat de kerk zonder vastomlijnende belijdenisgeschriften kan. Dezen bevinden zich voornamelijk in de vrijzinnige hoek van de kerk.
Staf om te gaan
De IKON vroeg een aantal voormannen uit de Protestantse Kerk om een reactie op de resultaten van de gehouden enquête. Scriba dr. A. J. Plaisier waarschuwt ervoor de „muziek” uit de belijdenisgeschriften te halen. „Volgens de kerkorde van de Protestantse Kerk belijden we God als Vader, Zoon en Heilige Geest”, geeft hij aan. „We doen dat in gemeenschap met het belijden van het voorgeslacht. Je staat in een traditie. Een traditie is daarbij iets levends. Om dezelfde God te belijden kun je niet volstaan met te herhalen wat eerder werd gezegd.”
„Het is onderhand een cliché, maar toch nog maar een keer: belijdenissen zijn geen stok om te slaan, maar een staf om te gaan”, meent dr. Plaisier. „Je moet ten opzichte van de belijdenisgeschriften zoals we die kennen niet te veel gaan plussen en minnen: daar een onsje minder, daar een onsje meer. Dan gaat de muziek uit deze belijdenissen. Zo zijn ze niet bedoeld. Ze zijn dus evenmin bedoeld om heilig te worden verklaard.”
Dr. Plaisier: „Hoe Gods keuze en de menselijke keuze zich tot elkaar verhouden, is een geheimenis. Gods keuze sluit die van de mens niet uit. Gods keuze dwingt niet. Het schept juist de mogelijkheid om zelf te kiezen. Wie kiest voor God zal vooral dankbaar zijn dat God voor hem of haar heeft gekozen.” Volgens de scriba hebben de belijdenisgeschriften dat vooral willen uitdrukken met het „begrippenapparaat van de eigen tijd.”
Ds. H. J. Lam, voorzitter van de Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk, is van mening dat predikanten die zeggen dat ze zich niet meer kunnen vinden in de Dordtse Leerregels zich moeten afvragen „of hun plaats nog wel binnen de PKN is.”
De discussie over de Dordtse Leerregels is echter niet nieuw, merkt de predikant op. „Paulus waarschuwt ons er al voor: er klinken altijd tegenstemmen. Daarom is de Gereformeerde Bond er, helaas. Wij voelen ons geroepen het geheel van de kerk terug te roepen naar de belijdenis van de kerk. De kerk is gehouden dit geluid te laten horen, en alle tegengeluiden horen er eigenlijk niet thuis.”
Ds. J. Offringa, voorzitter van de theologenbeweging Op Goed Gerucht, is niet verbaasd over de resultaten. „De predestinatieleer is een doorgerationaliseerde manier van geloven die voor velen niet meer herkenbaar is.” Belijdenisgeschriften noemt hij „een bron om uit te putten. Ik wil ze niet afstrepen, maar we zouden ze tussen accolades moeten zetten.”
Ds. D. Westerneng, voorzitter van het Confessioneel Gereformeerd Beraad (CGB) binnen de Protestantse Kerk, noemt de kern van de Dordtse Leerregels –„dat God ondanks onze fouten ons kiest Zijn kinderen te zijn”– prachtig. Belijdenisgeschriften zijn volgens de voorman van het CGB „menselijke manieren om na te vertellen wat er in de Bijbel staat, en die altijd onder het gezag van de Bijbel staan.”