Coördinatie
Voor de tweede maal in korte tijd werd Latijns-Amerika afgelopen zaterdag door natuurgeweld opgeschrikt. Een zware aardbeving met een kracht van 8,8 op de schaal van Richter trof Chili. De eerste balans laat een dodental van meer dan 700 zien.
Op 12 januari beefde de aarde in Haïti. Met verwoestende gevolgen. Hoewel er twijfels bestaan over het exacte aantal slachtoffers, gaan de meest negatieve schattingen uit van meer dan 200.000 doden. Veel van die doden liggen nog altijd onder het puin van ingestorte gebouwen.In beide landen werd na de aardbeving op grote schaal geplunderd. Althans, zo heet het in de media. Want er is wel degelijk verschil tussen iemand die uit puur lijfsbehoud een fles water uit een ingestorte winkel meeneemt of iemand die met gestolen plasmaschermen loopt te sjouwen, alsof dat zijn eerste levensbehoeften zijn.
In Chili lijken de autoriteiten de situatie redelijk onder controle te hebben. In tegenstelling tot in Haïti, waar het Amerikaanse leger nodig was om de orde te herstellen. Inmiddels is aan Chili de nodige buitenlandse hulp toegezegd. Het is zonder meer prijzenswaardig wanneer de internationale gemeenschap haar verantwoordelijkheid neemt om de nood van de verre medemens te lenigen. De vraag is daarbij wel altijd of die toegezegde hulp op de juiste manier wordt ingezet en bij de juiste mensen terechtkomt.
De hulpverlening in Haïti liet wat dat betreft –goede uitzonderingen natuurlijk daargelaten– opnieuw het gebrek aan deugdelijke coördinatie van de internationale hulpverlening zien. Hulporganisaties besloten de dag na de aardbeving in een bepaalde wijk van de Haïtiaanse hoofdstad Port-au-Prince water uit te gaan delen. Om er op die dag achter te komen dat een andere instantie daar al mee was begonnen. Ziekenhuizen werden met een stortvloed aan vaccinaties overladen, terwijl ze juist aan medicijnen behoefte hadden. En ga zo maar door.
De Verenigde Naties probeerden enige structuur in de warboel van hulpverlening aan te brengen. Dagelijks hadden vergaderingen plaats, waarop de VN hulporganisaties gebieden toewezen waar ze hun middelen konden gaan inzetten. Die bijeenkomsten hadden meer het karakter van een veiling, waarop verhitte hulpverleners ‘concessies’ binnen probeerden te halen, dan van een serieuze poging om de beschikbare hulp in goede banen te leiden.
Het is te hopen dat in Chili lessen uit de gebeurtenissen in Haïti worden getrokken. Gelukkig is in het land een goed functionerend centraal gezag aanwezig, een eerste voorwaarde voor het voorkomen van chaos en anarchie.
Intussen mag de internationale gemeenschap –met de Verenigde Naties voorop– zich hard gaan bezinnen op de vraag hoe in de toekomst dergelijke rampen op adequate wijze het hoofd kunnen worden geboden. Aan welwillendheid om te helpen ontbreekt het niet, getuigen de vele –spontane– acties die op touw worden gezet en de onvermoeibare inzet van hulpverleners – niet zelden vrijwilligers. Wel aan gebrek aan coördinatie.