Niets is zo sterk of God kan het overwinnen. Dit is het zalige voorrecht van elke gelovige, dat God almachtig is. U bent zwak, maar Hij is sterk. U bent zwak, maar Hij is almachtig. Wanneer vrees en twijfel de gelovige overvallen, kan hij verlichting krijgen door te overwegen dat God almachtig is.Die overweging is ook tot troost onder het kwellende gevoel van nog in ons blijvende verdorvenheden en begeerten. Hoe vervult dit de mond van menig arme gelovige met de klacht: Och, deze zonde, of: die lust! Dat was ook de zorg van Paulus: „Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” Maar let op hoe hij zich vertroost: „Ik dank God door Jezus Christus, onzen Heere.” Ik kan mijn zonde niet ten onder brengen, maar Christus wel. Dat is tot troost onder de droevige ervaring van krachtige verzoekingen. Hoe menig kind van God wordt door satan en zijn vuistslagen geplaagd. Maar hier is troost. Satan kan niet meer doen dan God hem kracht geeft om te doen. God heeft hem aan de ketting. God zal niet toelaten dat hij u boven uw vermogen bestrijdt, maar zal bij alle aanvechtingen een weg beschikken dat u kunt ontkomen.

Matthew Mead,predikant te Londen

(”Het vallen in Gods handen”, 1687)