„Vrije toegang en verlof om tot Mij te naderen”
Prins Immanuël heeft zijn intrek genomen in het kasteel van stad Mensenziel. De stad is de zijne weer.
Het heeft heel wat inspanning gekost voordat het zover was. De stad was immers in de handen van de vijand terechtgekomen. Maar nu is dat veranderd.Er moest een zware strijd gevoerd worden door de kapiteins en hun manschappen. Uiteindelijk moest de prins er zelf nog aan te pas komen voordat de Oorpoort viel.
Pardon
Toen was er een algemene verslagenheid in de stad geweest, en met de koorden der veroordeling om de hals hadden ze Hem om genade gesmeekt. Maar Hij heeft hun door middel van een algemeen pardon vergeving van zonden gegeven.
Inmiddels hebben de burgers van de stad ook getoond dat het hun ernst is de prins en zijn goede vader te dienen. Ze maken er werk van om de diabolisten die nog tegen hun wil in de stad zijn overgebleven ter dood te brengen. De geest van koning El-Sjaddai komt hen daarbij telkens te hulp.
Toespraak
Dan vindt prins Immanuël het tijd om de burgers van de stad samen te roepen. In een ontroerende toespraak zegt hij hun zijn zegeningen en voorrechten toe.
De stad ontvangt een nieuwe grondwet met daarin een zevental grondrechten opgesomd. „Ik, Immanuël, vorst des vredes en vriend van Mensenziel, gun en geef deze uit naam van mijn vader en uit mijn eigen goedertierenheid aan mijn beminde stad Mensenziel. (…)”
Hij vervolgt: „Ten vijfde, ik geef haar te allen tijde vrije toegang en verlof om tot mij te naderen in mijn paleis, om haar gebrek mij bekend te maken. Ik geef haar daarenboven de belofte dat ik haar zal horen en dat ik wat haar bedroeft, genezen zal.”
In zijn boek ”De heilige oorlog” (1682) geeft John Bunyan een tekening van de strijd die er wordt gevoerd om het behoud van de verloren mens. Het is de Heere Zelf Die die strijd voert. Door Zijn kracht overwint Hij en neemt intrek in het hart. Daar regeert Hij als de Koning van het leven.
Oproep
Het is opmerkelijk hoeveel keren en met welke verschillende beelden Bunyan wijst op de waarde en de kracht van het gebed. Als in stad Mensenziel maar iets gaat leven van het besef van wat er met de stad gaande is, komt er een stroom van verzoekschriften op gang. En tot op de laatste bladzijde van zijn boek klinkt de oproep om voortdurend te waken en te bidden.
Het zou een gezegde van Bunyan kunnen zijn: een ware christen is een biddende christen – of hij is geen christen. Het gebed als de adem van de ziel is een noodzakelijke voorwaarde voor de oefening van het geestelijke leven.
Over anderhalve week zullen wij weer onze biddag voor gewas en arbeid hebben. Een traditie die het waard is voort te zetten. Op enkele plaatsen is die biddag al gehouden.
Zelf had ik deze week het voorrecht in een Zeeuwse gemeente bij die gelegenheid voor te gaan. De prediking bepaalde de kleine gemeente bij het belang van het hebben van een persoonlijke binnenkamer, een plek om de Heere in de eenzaamheid te zoeken. Telkens weer.
Was het de Heere Jezus Zelf niet Die Zijn discipelen daarop wees? „Gij, wanneer gij bidt, gaat in uw binnenkamer, en uw deur gesloten hebbende, bidt uw Vader, Die in het verborgen is. En uw Vader, Die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden” (Mattheüs 6).
De burgers van de herwonnen stad Mensenziel kregen permissie om, wanneer dan ook, hun prins Immanuël op te zoeken en hem hun noden bekend te maken: „vrije toegang en verlof om tot Mij te naderen…”
Wel, de meest uitgelezen plaats daarvoor is de binnenkamer. „Ga heen, mijn volk, ga in uw binnenste kamers en sluit uw deuren achter u toe…” (Jesaja 26).
Belediging
Prins Immanuël staat het toe, ja dringt er zelfs op aan, bij Hem aan te kloppen en alles Hem bekend te maken. Is het niet een van de grootste beledigingen dit dringende en welgemeende verzoek te negeren of er achteloos mee om te gaan?
Dat geldt ieder mens, door Hem geschapen. Dat geldt nog meer ieder die de naam van christen draagt. Dat geldt vooral hen „die bidden geleerd hebben.”
Het gebed is de christenen van node omdat het het voornaamste stuk der dankbaarheid is dat God van ons vordert. Hij wil Zijn genade en de Heilige Geest alleen aan hen geven die Hem met hartelijke zuchten zonder ophouden daarom bidden en doorvoor danken.
Geen struikelblok
Bunyan zegt in zijn boek ”Komen tot Jezus Christus”: „God wil genadig en barmhartig zijn aan onwaardige ellendigen die dat allerminst verdienen. Kom dan maar als zo iemand en leg geen struikelblokken op de weg naar Hem, maar kom tot Hem om het leven te verkrijgen – en leef!”
Reageren aan scribent? welbeschouwd@refdag.nl