„Cijfers én dromen belangrijk voor kerk”
Hij heeft flink moeten praten om kerkbesturen ervan te overtuigen dat Kerkbalans Nieuwe Stijl een goed idee was. Maar scheidend voorzitter D. G. (Dirk) Bijl van de Interkerkelijke Commissie Geldwerving (ICG) is ervan overtuigd dat de nieuwe benadering vruchten heeft afgeworpen. „Het gaat om de bewustwording dat je iets van jezelf weggeeft.”
D. G. Bijl neemt afscheid van Interkerkelijke Commissie GeldwervingDe ICG is verantwoordelijk voor de jaarlijkse actie Kerkbalans van de Protestantse Kerk in Nederland, het Rooms-Katholiek Kerkgenootschap in Nederland, de Doopsgezinde Sociëteit, de Remonstrantse Broederschap en de Oud-Katholieke Kerk. Kerkbalans is de grootste bron van inkomsten van de plaatselijke kerken.
Na zestien jaar betrokken te zijn geweest bij de geldwervingscommissie –de laatste acht jaar als voorzitter– geeft Bijl nu op eigen verzoek het stokje door aan Emile Duijsens, econoom van het bisdom Haarlem-Amsterdam. Ook neemt hij afscheid als adviseur van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer (VKB) in de Protestantse Kerk.
Bijl groeide op in de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij noemt zich het liefst „vrolijk orthodox” en typeert zichzelf als „een zeer oecumenisch mens.” Ook wat dat betreft, zat hij goed bij de ICG.
Sinds 1994 maakt Bijl deel uit van de Interkerkelijke Commissie Geldwerving. En toen er in 2002 een voorzitter nodig was, zei hij direct ja. Een van de eerste dingen die hij als voorzitter deed, was overal in het land kerkrentmeesters –toen nog kerkvoogden binnen de Hervormde Kerk– opzoeken. „Ik wilde peilen hoe zij in de kerk stonden.”
In de kerkorde van de Protestantse Kerk is de dominante positie die de kerkvoogden hadden, ingeperkt, zegt hij. Beslissingen over het geld worden niet meer door alleen de kerkrentmeesters genomen; er is nu ook discussie op kerkenraadsniveau.
Bijl was een van de motoren achter Kerkbalans Nieuwe Stijl, de nieuwe geldwervingsstrategie ”Verbreden en verdiepen”, die in 2005 van start ging. Het was een reactie op de eenzijdige financiële benadering van Kerkbalans én op de dreiging van flink dalende inkomsten. „Deze zaken brachten ons tot nadenken over de vraag of je bij geldwerving niet naar veel meer moet kijken dan het financiële. Bijvoorbeeld naar doelgroepen, naar een pastorale insteek en naar de motivatie van mensen om geld voor de kerk te geven.”
De nieuwe strategie kwam er niet zomaar. Het was een „titanenstrijd” om de verschillende kerkbesturen overstag te krijgen. De twijfels zijn inmiddels verdwenen, de strategie lijkt een succes. Eind dit jaar komt er een officiële evaluatie, maar voor Bijl is het al helder. „De afgelopen vijf jaar zijn, ondanks dalend ledental en verminderd kerkbezoek, de inkomsten toch elk jaar íéts omhoog gegaan. En dat ze het afgelopen jaar ondanks de recessie stabiel zijn gebleven. Daaruit kun je concluderen dat de visie van verbreden en verdiepen aanslaat.”
Bijl heeft vertrouwen in de toekomst van de kerk. „Ik zeg altijd: Jezus begon ook klein. We zitten nu eenmaal in een fase waarin de kerk in West-Europa kleiner wordt. Toch ben ik enthousiast, omdat ik ervan overtuigd ben dat de kerk steeds meer uitgroeit tot een pluriforme gemeenschap. Pluriform qua inhoud en locatie.”
Prognoses over toekomstige ledentallen en visie over hoe je kerk wilt zijn, moeten hand in hand gaan, benadrukt Bijl. „Het gaat om cijfers én om dromen.”
Beide zaken komen aan de orde op het symposium ”Kansen voor kerken!”, dat op 23 maart in Utrecht wordt gehouden, en waarop Bijl afscheid neemt.