„Juist christen moet actief zijn in politiek”
Christenen moeten zich niet in een hoekje laten drukken, maar stevig aan het publieke debat meedoen. Omdat geloof alles met politiek te maken heeft, moeten juist christenen in de politieke organen actief aanwezig zijn.
Dit zei mr. drs. Geert Jan Spijker donderdagavond voor zo’n tachtig studenten van het Groningse CSFR-dispuut Yir’at Adonay. Spijker studeerde rechten en filosofie en is momenteel werkzaam als onderzoeker bij het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie. Het Groningse CSFR-dispuut houdt een lezingencyclus over het thema ”Religie en Politiek”.Spijker vond het wel frappant dat de lezingencyclus was gepland zo direct na de val van het kabinet-Balkenende IV. Hij zei begrip te hebben voor de gevoelens van teleurstelling die velen hebben. Juist omdat christelijke partijen deel uitmaakten van de coalitie, moeten christenpolitici hun verantwoordelijkheid beseffen en zich de gebeurtenissen persoonlijk aantrekken, zei hij.
In zijn lezing met als thema ”Godsdienst in de Kamer” verdedigde Spijker het bestaansrecht en grote maatschappelijke nut van christelijke politiek. Echt christelijke politiek kenmerkt zich volgens hem door de macht ondergeschikt en dienstbaar te maken aan de gerechtigheid. Het christendom was van meet af aan tolerant vanwege de belijdenis dat het geloof alleen door God kan worden gewerkt en dus nooit dwingend door een overheid kan worden opgelegd, zo stelde hij.
De inleider constateerde veel verwarring rond het begrip scheiding van kerk en staat. Seculiere stromingen als het liberalisme willen alle godsdienst naar het privédomein verbannen. Anderzijds wordt, bijvoorbeeld door de invoering van de WMO, de kerk de rol van sociale dienstverlening opgedrongen.
Hoewel Spijker een duidelijk onderscheid tussen kerk en staat bepleitte, bekritiseerde hij de kerk omdat deze te weinig profetisch spreekt. Zo laakte hij het stilzwijgen van de kerk toen de discussie over de embryoselectie speelde.
De onderzoeker ging ook in op de actuele waarde van het (Kuyperiaanse) beginsel soevereiniteit in eigen kring. Dit concept blijft een belangrijk element voor de Nederlandse rechtsstaat, zei hij. „Het christendom leverde de voedingsbodem voor de ideeën over de rechtsstaat waarbij ook de bescherming van kwetsbaren en minderheden wordt gegarandeerd. In de christelijke visie moet alle macht, dus ook de overheidsmacht, altijd aan normen buiten het machtsstelsel worden getoetst. Om deze redenen zijn de democratische verworvenheden en rechten nergens zo veilig als bij de christelijke politieke partijen.”
De inleider wees op fricties en inconsequenties bij niet-christelijke politieke stromingen. „Seculiere politici beweren dat zij alle godsdienst buiten beschouwing laten, maar ondertussen blijkt bij gevoelige onderwerpen als homobeleid en medisch-ethische kwesties dat zij in het debat alle redelijkheid verliezen. Seculiere politici pleiten voor een absoluut zelfbeschikkingsrecht, maar vinden wel dat artsen moeten meewerken bij de uitvoer van de wens tot levensbeëindiging en daarmee wordt de medicus opgezadeld met medebetrokkenheid en daarmee verbonden schuldgevoelens.”