Oorlogsdreiging beschadigt psyche
Oorlog en terreur kunnen een hele generatie mensen onherstelbaar traumatiseren. Het wachten op de vallende bom of de zelfmoordaanslag op de bus naar school zet normale mensen onder ondraaglijke druk. De psychologische schade is bijzonder groot, of het nu gaat om mensen in Irak, New York, Israël of in de Palestijnse gebieden.
Angst en bezorgdheid zijn heftige emoties die mensen over de hele wereld in crisissituaties ervaren. Mensen die al oorlog of terreur hebben meegemaakt, zullen bij een crisis extra schade ondervinden: Voor hen is de dreiging zeer concreet.
Volgens Nancy Williams, expert psychotherapie en psychoanalyse aan de Rutgers University in New Jersey, zijn vooral oorlogsveteranen, verwanten van slachtoffers van 11 september en burgers die bommencampagnes hebben meegemaakt, extra kwetsbaar. Dat ondanks het feit dat ze eerder een eigen verwerkingsmechanisme hebben opgebouwd.
Ook kinderen zijn bijzonder fragiel, omdat ze zo’n levendige verbeelding hebben. Bij een missie in Irak heeft het Internationale Onderzoeksteam (International Study Team) vastgesteld dat de Irakese kinderen „bezorgd, angstig en depressief zijn, en geplaagd worden door nachtmerries.” Veertig procent van hen vindt het leven „niet waard te worden geleefd.”
Volgens Sarah Ozacky-Lazar, codirectrice van het Givat Haviva Joods-Arabische Centrum voor Vrede, leven kinderen in Israël en Palestina al jaren met dezelfde angsten. Ze dragen er hun leven lang de psychologische littekens van. Uit onderzoek in andere landen blijken de effecten op lange termijn: ziekelijke bezorgdheid, angst, psychologische problemen, leermoeilijkheden en gewelddadig gedrag.
Volwassenen reageren anders op dreigend geweld. Volgens Roland Huguenin, woordvoerder van het Rode Kruis in Irak, is in Irak het aantal gevallen van stressgerelateerde ziekten tijdens het recente internationale geruzie over militaire actie sterk toegenomen. De dreigende aanval leidt tot „meer spanning, gevallen van hoge bloeddruk en angst.”
Huguenin heeft geen statistieken van het aantal getroffen mensen, maar hij blijft voortdurend tekenen zien van de ondraaglijke druk die op de mensen ligt, ook al doen de Irakezen zich doorgaans nogal stoer voor. „We leven al zo lang onder die oorlogsdreiging, we zijn het gewend”, is een typische houding: Het leven in Bagdad lijkt zelfs nu ongestoord zijn gang te gaan. De mensen in Irak hamsteren wel wat water, brandstof en voedsel, maar tonen zich tegelijk fatalistisch. De overgrote meerderheid verwacht oorlog en ziet de strubbelingen binnen de VN enkel als uitstel, geen afstel.
Volgens expert Russell J. Kormann vertonen Amerikaanse burgers die een nieuwe massale terroristische aanslag verwachten vergelijkbaar gedrag: „De mensen ’onderreageren’.” Er zijn al zoveel alarmsituaties en waarschuwingen geweest dat ze murw zijn geslagen. Zij wachten op het onvermijdelijke.
Kormann benadrukt dat de mensen vooral problemen hebben met het totale gebrek aan controle. Toen onlangs bij een waarschuwing gesuggereerd werd dat plastic biologische en chemische stoffen kon tegenhouden, kochten de Amerikanen massaal plastic platen en stevig plakband: zij hadden het gevoel dat ze eindelijk iets konden ondernemen. Ook betogingen en brievencampagnes, en zelfs acties ter ondersteuning van de VS-troepen zijn pogingen een minimum aan controle te herwinnen.
Ozacky-Lazar is bang voor de psychologische gevolgen van oorlogsdreiging op lange termijn. Zij vreest dat „wij een generatie van angstige en gestoorde kinderen kweken, die later zullen uitgroeien tot gewelddadige, wantrouwige en onverzoenlijke ouders en burgers.” Conflicten zullen daardoor nog verscherpen. Ozacky-Lazar roept ertoe op „te blijven proberen deze generatie te redden van de ondergang.”