Ideologische prietpraatrond Uruzgan
Kan er in Nederland nog objectief en ter zake doende over Uruzgan worden gepraat? Het lijkt er niet op. Vooral de achterban van minister Bos, de PvdA, en de stemmers op al die andere linkse partijen hebben er een handje van om het debat te vertroebelen met niet ter zake doende argumenten. Afgelopen weekend bleek wat de gevolgen zijn.
Dat bleek twee weken terug op een debatavond in Felix Meritis in Amsterdam, waar enkele tientallen bezoekers waren afgekomen op een debat over, jawel, Uruzgan. Weggaan of blijven, was de vraag van de avond, en oud-generaal Dick Berlijn debatteerde er met andere deskundigen.Vooraf werd de VPRO-documentaire ”Exit Uruzgan” getoond. Het dilemma weggaan of blijven wordt in deze film extra geaccentueerd doordat vooral Afghaanse geestverwanten van de taliban aan het woord komen. Mannen die het vertrek van westerse troepen toejuichen omdat ze dan Kabul voor zich alleen hebben. Dat zou toch een reden moeten zijn om te blijven, zou je denken. Toch was dat niet de boodschap die vanaf het doek klonk. Stel je voor dat de VPRO zich achter Amerika zou scharen!
In plaats daarvan zagen we een interview met een zwaar vermoeide Richard Holbrooke, die close-up wordt gefilmd terwijl hij geeuwt. Het fragment was natuurlijk gemakkelijk weg te snijden, maar kennelijk past het belachelijk maken van de Amerikaanse gezant in het script van de film.
Na de voorstelling brandde de discussie los en meteen leek de anti-Amerikatoon onder het publiek gezet. Binnen de kortste keren vlogen de meest exotische argumenten kriskras door de zaal. In Felix Meritis schoot zelfs een bezoeker naar voren om Berlijn met stemverheffing hoogstpersoonlijk ervan te betichten dat hij hier niet als generaal zat, maar als „vriendje van de wapenindustrie.” Hij bleek niet de enige die er zo over dacht, zo werd uit reacties uit de zaal duidelijk. Zo zou de oorlog koren op de molen zijn van „het militair industrieel complex” en van „het grootkapitaal.” Anderen haakten daarop in en verklapten de verborgen motieven achter de Amerikaanse betrokkenheid in Afghanistan: ze zouden uit zijn op het uranium.
Over de blijvende dreiging van terrorisme hoorden we niemand die avond. En waar was Obama, de held van progressief Nederland bij zijn aantreden? Die zat deze avond diep verscholen achter het Amerika als „agressor” en „manipulator.” Nu is gebleken dat Obama zich ook kan gedragen als staatshoofd van een grootmacht, hoeft links Nederland hem kennelijk even niet.
Die anti-Amerikawaas in de hoofden en harten van de linkse aanwezigen in Felix Meritis maakte ook iedere nuancering rond andere thema’s onmogelijk. Bijvoorbeeld dat de missie in Uruzgan een vechtmissie is en geen opbouwmissie. Zelfs Berlijn kreeg dat er maar niet uitgepraat. Terwijl het wel degelijk zo is dat Nederland een eigen invulling geeft aan het militaire werk daar. Omdat onze jongens in NAVO-verband opereren is die nuancering kennelijk onbelangrijk.
Overigens is er naast deze ideologische tunnelvisie ook de emotionele versmalling van het debat. „Onze jongens hebben het werk daar toch niet voor niets gedaan”, luidt de retorische vraag die tegenstanders van vertrek voortdurend stellen. Een begrijpelijke vraag, maar hij kan niet meewegen bij het besluit wel of niet blijven. Dat zou hetzelfde zijn als na een militaire nederlaag blijven doorvechten omdat anders alles voor niets is geweest.
Valt er iets te leren uit deze Felix Meritiservaring? Zeker wel. Nederlanders zijn er trots op dat hier iedereen mag meepraten over alles, dus ook over wat zich in Den Haag aan besluitvorming afspeelt. Maar een beetje minder straatdemocratie zou voor ons land heilzaam zijn, want de inbreng uit die hoek is tamelijk chaotisch, niet ter zake doende en soms ideologisch of emotioneel vervuild. Dat laatste is vooral kwalijk als in een democratie, waar uiteindelijk stemmen tellen, politici calculerende lieden worden. Die stemmingen en argumenten van de straat niet zelfstandig wegen, maar enkel nog meten, tellen en… overnemen.
Reageren aan scribent? buza@refdag.nl