Heil door verzoening
Hoewel het theologische debat over de verzoening geluwd is, verschijnen er nog steeds publicaties over. Dr. W. J. Ouweneel wijdde het vijfde deel van zijn dogmatische reeks aan het kruiswerk van de Middelaar.
Dr. Ouweneel noemt in ”Het zoenoffer van God. Ontwerp van een verzoeningsleer” de Bijbelse gegevens over Gods verzoenend handelen onmisbaar voor bezinning en loflied. Hij geeft eerst een inleiding op de leer van het heil. Vervolgens belicht hij diverse visies op en modellen van verzoening. Hij schenkt aandacht aan het wezen van God, omdat in Zijn wezen de gronden voor ons heil liggen.Wanneer wij theocentrisch denken, verstaan we het Evangelie van de verzoening namelijk niet alleen vanuit de behoeften van de zondige mens, maar vanuit de eigenschappen van de heerlijke en heilige God en Zijn verlangens. De maatstaf voor het heil ligt niet primair in de nood van het schepsel, maar in het wezen van de Schepper.
Breed worden vervolgens de gegevens van het Oude Testament ten aanzien van de verzoening behandeld. Genoemde offers en rituelen vinden hun vervulling in Jezus Christus. Van Zijn kruiswerk geeft Ouweneel een treffend getuigenis. Hij bespreekt hoe de vier evangelisten de verschillende accenten rond het verzoeningswerk van de Heiland hebben weergegeven. Nauwgezet worden de begrippen plaatsvervanging en genoegdoening behandeld.
In de laatste hoofdstukken geeft Ouweneel de betekenis van het offer van de Middelaar aan voor de gemeente, de wereld en Israël. Hij stelt vast dat de leer van het op Christus’ kruiswerk gebaseerde heil in de vroegste geschriften van het Nieuwe Testament wordt aangetroffen. Al voor het einde van de eerste eeuw is deze leer in de kerk gemeengoed geworden. Met overtuiging houdt Ouweneel de kern van de klassieke christelijke verzoeningsleer staande. Het gaat om het heil dat God Zelf heeft gewild en bereid.
In zijn visie op het zoenoffer van God zit een aantal onderdelen die aanleiding geven tot verdere bezinning en tot tegenspraak. Zo stelt Ouweneel bijvoorbeeld dat in de reformatorische traditie God door invloed van buitenaf tot andere gedachten moest worden gebracht om, in plaats van toornig, weer genadig jegens de mensen te kunnen zijn. Die kritiek spoort niet met het reformatorische belijden dat met klem stelt dat Gods verkiezende liefde voor het verlorene van eeuwigheid is. Het verzoeningswerk van Christus Jezus is juist voortgekomen uit Zijn welbehagen.
Ouweneel maakt eveneens bezwaar tegen het belijden dat Christus gedurende heel Zijn leven plaatsvervangend de toorn van God over onze zonde gedragen heeft. Die toorn heeft Christus, zo beklemtoont hij, alleen aan het kruis gedragen. Inderdaad heeft de Heiland daar Gods oordeel het diepst ervaren. Maar ook tevoren heeft Hij geweten wat de vloek over onze ongerechtigheden inhoudt. Christus heeft Gods goedkeuring tijdens Zijn leven op aarde ervaren. Maar meteen al bij Zijn geboorte, bij Zijn doop in de Jordaan en in Zijn lijdensaankondigingen wordt duidelijk dat Hij geworden is onder de wet, met alle consequenties van dien.
Ik laat verder Ouweneels visie ten aanzien van de reikwijdte van de verzoening en zijn kritiek op de artikelen 27 tot 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis buiten beschouwing.
In ieder geval is dit boek de moeite van het bestuderen waard. En al prikkelt het op onderdelen tot tegenspraak, het biedt handreiking voor de verdere bezinning op het hartsgeheim van God dat Christus ons heeft verklaard. Mede dankzij de goede zorg van uitgeverij Medema is dit deel een aanwinst voor ieders bibliotheek.
Het zoenoffer van God. Ontwerp van een verzoeningsleer, dr. Willem J. Ouweneel;uitg. Medema, Vaassen, 2009; ISBN 978 90 6343 5520; 355 blz.; € 36,95.