„We namen, leenden en roofden”
Met pijn in het hart kijkt Amerika’s oudste protestantse kerk terug op haar verleden met de indianen. „Er is iets grondig misgegaan.” Maar een nieuwe dag van heling en verzoening is aangebroken. En van dollars. De kerk van de voormalige West-Indische Compagnie belooft ruimhartig haar portemonnee te trekken.
Op de uiterste zuidpunt van Manhattan wappert de Nederlandse vlag. Nog steeds. „Nadat de Kamer Amsterdam der West-Indische Compagnie op 22 april 1625 last had gegeven tot den aanleg van het Fort Amsterdam, heeft de koop van het Eiland Manhattan in 1626 dien aanleg bevestigd welke de grondslag werd van de Stad New York”, staat in de sokkel van de vlaggenmast gebeiteld.Er klinken trommels en gebeden. Vierhonderd jaar geleden zetten de eerste Nederlanders voet aan wal in wat nu New York is. En in het kielzog van de West-Indische Compagnie de eerste dominee. De vroegste vestiging van The Reformed Protestant Dutch Church of the City of New York, zoals de oudste protestantse kerk van Noord-Amerika officieel heet, staat nog altijd op Fifth Avenue, midden in Manhattan, het eiland dat de Hollanders van de plaatselijke Lenape-indianen ‘kochten’ voor 60 gulden aan goederen – een slordige 1000 euro nu.
„We namen, leenden en roofden van u, onze broeders en zusters”, zegt dominee Robert (Bob) Chase van de Collegiate Church, zoals de Hollandse kerk tegenwoordig genoemd wordt. De tientallen nazaten van de indianen van toen luisteren intens, sommigen met gesloten ogen, naar deze achterachterkleinzoon van Sara Rapalje, het eerste christenkind geboren in Nieuw-Amsterdam. „We zagen u vaak meer als middelen dan als mensen”, belijdt Chase namens zijn kerk. „We verbruikten uw grondstoffen, ontmenselijkten uw volk en wierpen radicaal een hele cultuur omver. De Lenape visten, jaagden en bewerkten de grond. Zegden dank voor de aarde en de zon; voor de kreken, de meren en rivieren. Voor de oceaan, de frisse lucht en voor alle leven brengende gaven, hun gegeven door onze gemeenschappelijke en waarlijk grote Schepper. Het spijt ons. Nederig vragen we u om met ons een blijvende relatie aan te gaan. We plaatsen ons in uw wijsheid.”
Erkenning
Dat was op 29 november, de dag die president Obama heeft uitgeroepen tot Native American Heritage Day, gedenkdag van de oorspronkelijke inwoners van het continent.
„Ja, onze verklaring klinkt nederig en dat is welbewust”, zegt Bob Chase (61) in zijn kantoor naast de kerk op de chique Fifth Avenue. „Het was de uitdrukkelijke bedoeling. Want er is iets heel erg fout gegaan. Voor de komst van de blanken waren er in Noord-Amerika 28 miljoen indianen; nu zijn er een kleine 1 miljoen over. We brachten de pokken mee en vuurwapens en binnen de kortste keren was de autochtone bevolking gedecimeerd. Er waren moordpartijen over en weer.
Niet alles ging met opzet, maar wij als kerk waren daar aanwezig. We waren het geweten van de compagnie. We stonden het toe. Voordat de wonden kunnen genezen, moesten we dat erkennen. Bij de festiviteiten rond de stichting van New York de afgelopen maanden werd er weinig of niet stilgestaan bij het feit dat er hier voor de komst van de Hollanders ook al mensen woonden. De indianen waren dan ook niet uitgenodigd als zodanig. Nu we deze dagen de Nederlandse bijdrage aan onze samenleving vieren, wilden wij als Dutch Reformed Church een plechtig statement maken. Onze voorgangers hebben ons gemaakt tot wie we nu zijn.
Het is belangrijk dat we de feiten erkennen, want zonder erkenning is er geen genezing. Voor mij als directe nazaat van de eerste Nederlandse vrouw geboren in Nieuw-Amsterdam is het niet de een of andere esoterische exercitie. Nu wil het geval dat we in ons kerkbestuur iemand van het Lenapevolk hebben en dus werd heel concreet de zaak: wat deden mijn voorouders jouw voorouders aan? Prangende gewetensvragen, aangezwengeld door dit bestuurslid, Christopher Moore.”
Geld
„Allereerst wil ik zeggen: Ik ben de Hollanders nog iedere dag dankbaar dat ik via hen de Heere Jezus heb leren kennen.” Chris Moore (58) is historicus en conservator van het Schomburg Center for Research in Black Culture in de zwarte wijk Harlem. En drijvende kracht achter de verzoening op de uiterste zuidpunt van Manhattan. „Het was voor het eerst in 400 jaar dat de indianen, de Lenape, op deze plek aanwezig waren. Voor de indianen is dit van oudsher heilige grond; ”de plaats waar de zon is geboren”. Deze plek was de plaats waar de stamhoofden hun beraadslagingen hielden rond het kampvuur en hoogstwaarschijnlijk is er geen stamberaad geweest sinds 1625, toen de Nederlanders er het Fort Amsterdam bouwden. Na een paar jaar verboden ze de indianen het gebied te betreden, behalve op de wekelijkse marktdag. Al snel ontstond er frictie en later oorlog tussen de twee bevolkingsgroepen. Toen dit najaar de Dutch Reformed Church en de kinderen van de oorspronkelijke bewoners elkaar hier ontmoetten, had ik het gevoel dat er een nieuwe dag was aangebroken.”
Achter de Hollandse vlaggenmast van het Fort Amsterdam schiet Broadway (Breede Weg) tussen de wolkenkrabbers van het Financial District noordwaarts langs Wall Street (De Waal Straat). De Lenape gebruikten het als jaagpad. Met de Hollanders kwam het geld. De dominee met de koopman. „De meest blijvende bijdrage van de Nederlanders aan de Amerikaanse samenleving is een economisch systeem gebouwd op calvinistische ondernemingszin en laisser faire kapitalisme”, stelt de kerk in een persbericht. „De grond waarop de New York Stock Exchange staat, om maar wat te noemen, was eigendom van een van de predikanten”, zegt Moore. „Als er één kerk is die verbonden is met het kapitalisme, dan is het de Collegiate Church. Het zijn niet alleen de kooplieden; het is de kerk die de contracten tekent, de eigendomsakten bevestigt. Bij iedere stap in de ontwikkeling van New York tot het kapitalistische centrum van de wereld is de kerk daar. We zijn het oudste bedrijf in New York City.
Of het voor de komst van de blanken hier allemaal zo idyllisch was; van jagen en van vissen? Eerlijk gezegd: we weten het niet. Maar we weten wél dat toen de Europeanen kwamen met hun vuurwapens relaties tussen de Lenape en andere stammen zoals de Mohawk snel verslechterden. Het draaide allemaal om bont. De Hollanders maakten een deal met de ene stam. Die, als ze door hun eigen voorraad heen waren, het oog liet vallen op de huiden van de andere stam.”
Toch waren er uitzonderingen, zegt Moore. Anders dan de compagnie had de kerk het belang de heidenen te bekeren. Op aandrang van de tweede predikant, Edward Bogardus, werd er een onderwijzer uit Nederland gehaald. Er kwam een christelijk schooltje „om zowel de Nederlandse als de gekleurde jeugd te onderwijzen in de kennis van Jezus Christus.” Een unicum. En de Collegiate School, de oudste jongensschool van Amerika, staat er nog steeds.
„Bogardus, die aan het roer stond tijdens de eerste indiaanse oorlog, protesteerde fel tegen de strijd. Hij voorzag dat de Europeanen –en niet alleen de Hollanders– alles wilden overnemen. Maar Bogardus was een roepende in de woestijn; hij was werkelijk uniek. De rest van de predikanten liep in de pas; deed min of meer wat de compagnie hun voorschreef. Met één belangrijke uitzondering – in 1664, toen de Engelsen dreigden de boel over te nemen, waren het de predikanten die gouverneur Peter Stuyvesant overreedden niet naar de wapenen te grijpen. Die daarop werd berispt door de compagnie „wegens het luisteren naar lafhartige predikanten.””
Jaarlijkse bijeenkomst
„De Lenape zijn daarop uit New York verdreven en tot in Canada verspreid”, zegt dominee Bob Chase. „Uiteengedreven door opeenvolgende regeringsdecreten. Groepjes wonen nu in Oklahoma, Pennsylvania, New Jersey. Hebben elkaar nog nooit gezien. Ze kwamen voor de verzoeningsceremonie uit alle windstreken naar Manhattan en sommigen zeiden: „We hebben geen eigen plek, dus is er voor ons geen plaats om thuis te komen.”” Het zette hem aan het denken.
„Een uur voor dit interview ging de telefoon”, zegt Christopher Moore. „Een conference call, met Lenape-indianen uit tal van steden in de VS. De Dutch Reformed Church heeft een financieel gebaar gemaakt. Ze wil de verzoening met de indianen handen en voeten geven.
De ontmoeting op de zuidpunt van Manhattan was meer dan alleen verzoening met de Hollanders. Er moest ook vrede gesloten worden tussen de stammen onderling. Tussen de verschillende facties. De samenleving in de Verenigde Staten wordt steeds concurrerender. Enkele stammen hebben ”regeringserkenning”, wat er voornamelijk op neerkomt dat je een casino mag runnen. Die stammen verdienen geld. De meeste andere stammen niet. Daarover wordt onderling gesteggeld.
Hoe heet het in het Nederlands ook weer? Eendracht maakt macht? Dat is nog steeds de lijfspreuk van onze kerk. Dat is wat we van de Nederlanders hebben meegekregen. Wellicht dat we ieder jaar een bijeenkomst organiseren. En er zijn plannen voor iets blijvends: een Lenape Cultureel Centrum. Vandaar die conference call zojuist.”
Oprechtheid
„Sinds een week zijn we in gesprek met het Lenapevolk om een permanent centrum op te richten in New York”, bevestigt Bob Chase. Of daar veel geld in gaat zitten? „Zonder meer. Maar we hebben de middelen. We hebben ons verbonden om samen verder te gaan op een nieuwe weg. We kunnen veel van de indianen leren. Ze leven in harmonie met de schepping. Ze zien het land als een levend, ademend organisme en dat is denk ik een boodschap die de hele wereld vandaag moet horen. Vierhonderd jaar lang hebben de Lenape geen stem gehad en als je geen stem hebt in onze door media opzweepte maatschappij, besta je niet. We zijn bezig breedbandverbindingen voor internet aan te leggen in de reservaten. We gaan een substantiële investering doen om dit partnerschap te doen slagen, zowel in mankracht als in middelen.”
„Een paar miljoen dollar? Dat is dan een koopje”, grapt Chris Moore. „Hoeveel het ook zal zijn, het is veel minder dan de winsten die hier gemaakt zijn. Maar ik denk dat de stap van oprechtheid getuigt. Ik ben ouderling in de kerk en stamoudste van de Lenape; ik wil geen van beide zijden tekortdoen. Het is een goede start.”*