Brief PKN verbijstert Christenen voor Israël
Stichting Christenen voor Israël (CvI) heeft zaterdag „met verbijstering” gereageerd op de brief die de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) vorige week aan de Israëlische overheid stuurde.
Het moderamen van de generale synode van de Protestantse Kerk riep de Israëlische regering donderdag op de rechten van Palestijnen meer te respecteren en haar „restrictief beleid” te beëindigen. De kerk reageerde daarmee op het zogenoemde Kairosdocument, dat in december verscheen. Het advies om de bezettingspolitiek van Israël te bestempelen als zonde en het land economisch te boycotten, wees ze toen af.Volgens Christenen voor Israël vervalt het moderamen in een „eeuwenoude zonde om op arrogante wijze het Joodse volk de les te lezen.” De „onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël”, een zinsnede uit de kerkorde en uit de brief, verwordt volgens de stichting zo tot een „krachteloos cliché.”
CvI spreekt namens haar achterban en een aanzienlijk deel uit de Protestantse Kerk, zo stelt ze. „Velen zijn door dit optreden met schaamte vervuld jegens Israël, jegens de Joodse gemeenschap in ons land en jegens het hoofd van de kerk, Jezus Christus, de Koning der Joden.”
De kerk laat zich op allerlei manieren spannen voor het karretje van de anti-Israëllobby, aldus Christenen voor Israël. Ze constateert dat de Protestantse Kerk zich laat misleiden door valse propaganda. Zo zou de kerk over het beleid van Israël betreffende het renoveren en bouwen van woningen door Palestijnse burgers in Oost-Jeruzalem anders moeten spreken. Ook heeft de kerk volgens CvI geen inzicht in het internationale recht.
De organisatie verwijt de Protestantse Kerk ook dat ze niet inziet dat vijanden van Israël de laatste bastions van steun aan Israël (Amerika en Europa) willen slechten. „Kerken zijn daarbij een belangrijk doelwit.”
Volgens CvI heeft de kerk de opdracht om liefde te tonen aan Israël en een dam op te werpen tegen de „demonisering van Israël.” De kerk dient zich in haar spreken over Israël niet te funderen op de democratie maar op de „eeuwige beloften van God.”