Hervormingen in Servië lopen vertraging op
De moord op de Servische premier Zoran Djindjic is onder hervormingsgezinde politici in Belgrado als een mokerslag aangekomen. Tegen de stroom in voerde Djindjic de afgelopen twee jaar een ingrijpend herstructureringsbeleid. Niet voor niets was hij de man op wie Europa zijn hoop had gevestigd. Zijn dood heeft tot gevolg dat het proces van hervormingen voorlopig tot stilstand komt.
„Djindjic was vrijwel de enige politicus die met het Westen wilde samenwerken en een democratisering van het land in westerse zin voorstond. Zijn dood betekent een enorme klap voor de ontwikkeling van Servië”, zegt dr. M. P. van den Heuvel, voormalig hoogleraar Oost-Europa-studies aan de Universiteit van Amsterdam. „Hoewel hij niet iedereen in Servië achter zich had, genoot Djindjic veel steun onder jongeren, intellectuelen en studenten.”
Djindjic was een van de weinigen met politiek inzicht, iemand die stond voor zijn zaak, meent Van den Heuvel. „Hij was niet het type politicus dat uit was op eigen gewin.” Dat zijn tegenstanders hem opportunisme verweten, heeft alles te maken met de situatie op de Balkan. „Die is niet te vergelijken met die in het Westen. Politiek op de Balkan is harder en smeriger. In Servië kun je je als politicus niet staande houden en je doelen bereiken als je niet af en toe concessies doet. Natuurlijk heeft Djindjic wel eens ’slimme’ dingen gedaan om politieke winst te boeken, maar hem stond duidelijk voor ogen waar hij met Servië naartoe wilde.”
Het zal heel moeilijk zijn om iemand te vinden die het beleid van Djindjic op dezelfde manier kan voortzetten, denkt de Oost-Europa-deskundige. Er zijn op dit moment weinig geschikte kandidaten voorhanden. Bovendien moet een nieuwe premier eerst weer de nodige invloed zien te verwerven. „Een goede kandidaat zou wellicht Miroljub Labus zijn. De man heeft goede ideeën en een redelijke aanhang.”
De hervormingsgezinde en pro-westerse Labus deed in september vorig jaar met steun van Djindjic een vergeefse gooi naar het presidentschap van Servië. In de tweede ronde verloor hij met ruime cijfers van de zittende president van Joegoslavië, Vojislav Kostunica. De verkiezingen werden echter ongeldig verklaard, omdat minder dan de helft van de kiezers naar de stembus was gekomen. Kort daarop bedankte Labus voor het lidmaatschap van de Democratische Partij (DS) van Djindjic en richtte hij zijn eigen partij op. Labus verweet Djindjic „halfhartige” steun tijdens de verkiezingscampagne.
Dat Labus niet langer lid is van de DS, vindt Van den Heuvel geen al te groot probleem. „Labus is een man met westerse opvattingen, zowel in politieke als in economische zin. Als hij kans ziet om de aanhangers van Djindjic achter zich te krijgen, zou hij de beste oplossing zijn.”
Dat de hervormingsgezinde politici in Belgrado hun macht weten te handhaven, is voor Van den Heuvel overigens nog helemaal geen uitgemaakte zaak. Een scenario waarin conservatieve krachten het weer voor het zeggen krijgen acht hij „zeer wel aanwezig. De Servische maatschappij is helemaal uit haar voegen geslagen. Het land is door de oorlog vernederd en er is sprake van enorm veel persoonlijk leed. Dat vormt een ideale voedingsbodem voor nationalistische politici. Het kan makkelijker de verkeerde kant op dan de goede.”
„Ik mag hopen dat het zo ver niet komt”, zegt dr. F.-L. Altmann van het Duitse Institut für Wissenschaft und Politik in Berlijn. Toch maakt ook hij een voorbehoud. „Als er een machtsstrijd losbrandt tussen de huidige politici in een race om het premierschap, is het goed mogelijk dat nationalistische thema’s weer een sterke rol gaan spelen. Zeker als het komt tot een verkiezingsstrijd. Politici zullen dan weer in rechts water gaan vissen.”
Een terugkeer naar de politiek van drie jaar geleden sluit Altmann echter uit. „Maar accentverschuivingen zijn wel mogelijk. Hervormingen zullen achterwege blijven, de gesprekken rond de kwestie Kosovo zullen moeilijker worden en Belgrado zal zich weer meer met de Servische Republiek in Bosnië (Republika Srpska) gaan bemoeien.
Verkiezingen zullen er in Servië overigens niet meteen komen. „Politici uit het hervormingsgezinde kamp zullen proberen de Democratische Oppositie van Servië (DOS) -waarin zeventien partijen zijn vertegenwoordigd- bij elkaar te houden en vandaar uit een nieuwe man naar voren te schuiven.” Dat zal geen eenvoudige klus zijn, denkt de Duitser, omdat „te veel partijvorsten aanspraak maken op de macht.”
Het is dan ook niet denkbeeldig dat het DOS uit elkaar zal vallen en nieuwe coalities totstandkomen, misschien wel met de partij van Kostunica of zelfs de socialisten van Milosevic. „Of een van die nieuwe coalities in staat zal zijn om haar eigen premier benoemd te krijgen, is maar zeer de vraag. Als ook dat niet lukt, zullen er nieuwe verkiezingen worden gehouden. Maar dat is waarschijnlijk pas de laatste optie”, aldus de Balkan-deskundige.
Evenals Van den Heuvel denkt Altmann dat de dood van Djindjic een voorlopige stopzetting van het hervormingsproces betekent. „Op dit moment zijn er onvoldoende sterke politici die het hervormingsproces van Djindjic kunnen voortzetten. Er is een politiek vacuüm ontstaan. Bij de machtsstrijd die zal ontbranden, hebben politici wel andere dingen aan hun hoofd dan zich met hervormingen bezig te houden. Maar het hervormingsbeleid verdwijnt niet definitief in de ijskast.”
Miroljub Labus behoort weliswaar tot de kleine kring van mogelijke kandidaten om Djinjdjic op te volgen, maar hij maakt weinig kans zolang het DOS standhoudt, is de menig van Altmann. „Labus’ probleem is dat hij geen lid meer is van de partij van Djindjic. De DS zal als sterkste partij binnen het DOS proberen een kandidaat uit eigen gelederen naar voren te schuiven.” Een andere kandidaat is volgens Altmann de huidige vice-premier Nebosja Covic, die op dit moment de taken van Djindjic waarneemt. Maar ook hij geniet op dit moment geen brede politieke steun.
Djindjic’ dood zal geen grote gevolgen hebben voor de relatie tussen Belgrado en het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag. Wel zou de bereidwilligheid om oorlogsmisdadigers uit te leveren, wel eens kleiner kunnen worden. De kans dat Karadzic en Mladic binnenkort naar Den Haag komen, is er niet groter op geworden. „Op dit moment is dat ook geen belangrijk thema. Het voornaamste is nu om de stabiliteit te waarborgen en mogelijke onrust te vermijden. Servië kan zich echter een breuk met het VN-tribunaal gewoonweg niet veroorloven.”
Ondertussen heerst er onder de mensen in Servië een sfeer van ontzetting. „De mensen op straat vragen zich af in wat voor een maatschappij ze leven. Ze zijn er van doordrongen dat het imago van Servië weer een flinke deuk heeft opgelopen. En dat imago is erg belangrijk, gelet op potentiële investeerders in het buitenland. Die blijven weg als de persoonlijke veiligheid niet is gegarandeerd en de georganiseerde misdaad een premier van het leven berooft. Eigenlijk zijn zij de werkelijk gedupeerden.”