Opinie

Verliezers bij opdoeken kostwinnerschap

Het Nederlandse emancipatiebeleid wil vrouwen economisch zelfstandig maken. Volgens dr. Myrtille Hellendoorn is het traditionele kostwinnerschap echter zo snel ontmanteld dat het armoederisico voor vrouwen juist is toegenomen.

18 February 2010 11:19Gewijzigd op 14 November 2020 09:54Leestijd 5 minuten
„De feministische doelstelling van economische zelfstandigheid werd sinds de jaren tachtig steeds meer opgevat als een verantwoordelijkheid en een plicht van vrouwen, hoewel de voorwaarden daarvoor, zoals een andere verdeling van zorg, niet aanwezig waren
„De feministische doelstelling van economische zelfstandigheid werd sinds de jaren tachtig steeds meer opgevat als een verantwoordelijkheid en een plicht van vrouwen, hoewel de voorwaarden daarvoor, zoals een andere verdeling van zorg, niet aanwezig waren

Als gevolg van de economische crisis speuren op dit moment ambtelijke werkgroepen naar mogelijkheden om tientallen miljarden te bezuinigen. Versnelde opruiming van de restanten van het kostwinnerstelsel, zoals de heffingskorting voor niet-werkende partners en de partnertoeslag in de AOW, staat prominent op die lijst.Deze opruiming past in een ontwikkeling die al zo’n dertig jaar geleden is begonnen. Rechten op inkomen en bestaanszekerheid zijn steeds verder ingeperkt tot de aanspraken die elk individu aan de eigen betaalde baan kan ontlenen. De zorg voor kinderen (of voor ouderen, zieken, buurtgenoten enzovoort) wordt niet langer beschouwd als een belemmering om door een baan in het eigen levensonderhoud te voorzien.

Deze ontwikkeling geschiedde –ten dele– uit naam van de emancipatie van vrouwen. Deze zouden zo minder afhankelijk worden van het inkomen van een kostwinner en beter in staat zijn om na een onverhoopt verlies daarvan in hun eigen levensonderhoud te voorzien.

De laatste decennia is de arbeidsparticipatie van gehuwde vrouwen sterk toegenomen. Maar is de economische positie van vrouwen daardoor ook verbeterd? Het emancipatiebeleid hanteert verschillende maatstaven om dit te meten. De belangrijkste is hoeveel vrouwen er participeren op de arbeidsmarkt en voor hoeveel uren zij dat doen.

Paradoxaal

Andere criteria zijn hoeveel vrouwen meer verdienen dan de bijstandsuitkering voor een alleenstaande – het criterium voor economische zelfstandigheid. Of in welke mate vrouwen en mannen gelijk loon krijgen voor gelijk werk. Of hoeveel vrouwen zijn doorgedrongen in leidinggevende functies. Op de meeste van deze criteria is veel minder vooruitgang geboekt dan ooit werd gehoopt, zoals blijkt uit de tweejaarlijkse emancipatiemonitor.

Voor de economische positie van vrouwen is niet alleen het loon dat ze op een bepaald moment van beroepsuitoefening verdienen, van belang. Uit onderzoek blijkt steeds opnieuw hoe belangrijk ook andere inkomensbronnen nog steeds zijn, zoals het inkomen van een medekostwinner, het partnerpensioen en het weduwepensioen en andere sociale uitkeringen. In mijn promotieonderzoek vergeleek ik voor een aantal jaren tussen 1950 en 1990 het totale inkomen waarover vrouwen (uitgesplitst naar burgerlijke staat) in verschillende levens­fasen beschikken.

De uitkomst was paradoxaal. In het meest geïndividualiseerde tijdperk binnen de onderzoeksperiode –1980 tot 1990– liep alleen het gemiddelde inkomen van gehuwde vrouwen verder in op dat van gehuwde mannen, al bleef het nog ver uit de buurt van de criteria voor economische zelfstandigheid. Juist het gemiddelde jaarinkomen van de individueel levende vrouwen –ongehuwde en gehuwd geweest zijnde vrouwen dus– bleef achter bij de inkomens van de vergelijkbare groepen mannen. In totaal daalde het van 90 naar 85 procent.

De oorzaak van deze daling ligt in het feit dat de traditionele rechten ontmanteld werden op een moment dat er nog niets nieuws voor in de plaats was gekomen. Dit had voor verschillende groepen vrouwen verschillende gevolgen. Vrouwen met een sterke persoonlijke positie op de arbeidsmarkt en een medekostwinner in dezelfde positie, gingen erop vooruit. Voor anderen ging er meer verloren dan zij door eigen arbeid konden compenseren.

In de jaren zeventig kreeg het feministische streven vleugels. De doelstelling van de economische zelfstandigheid van vrouwen liep wel erg ver vooruit op de realiteit waarin de meeste vrouwen leefden. Maar er werden binnen de vrouwenbeweging ook voorwaarden voor geformuleerd, zoals een betere waardering van onbetaalde zorg en een herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid (de vijfurige werkdag). Dat de overheid deze voorwaarden zou steunen, leek niet vergezocht in de toenmalige economische en politieke omstandigheden.

Uitgangspunt

In de jaren tachtig veranderde alles. In het neoliberale beleid kreeg de feministische doelstelling van de economische zelfstandigheid de wind mee, maar veranderde ze ook van inhoud. Van een streven waarvoor eerst van alles moest veranderen, werd het een uitgangspunt voor bezuinigingen en voor het stimuleren van de economie. Het werd nu steeds meer opgevat als een verantwoordelijkheid en een plicht van vrouwen, hoewel de voorwaarden daarvoor, zoals een andere verdeling van zorg, niet aanwezig waren. Want ook van deze doelstelling van het emancipatiebeleid kwam weinig terecht.

Het ziet ernaar uit dat ook in de toekomst de inkomens­positie van vrouwen die gehuwd geweest zijn verder achter zal blijven. De tendens om pensioenvoorzieningen te individualiseren en te privatiseren vormt een bedreiging voor het nabestaandenpensioen. Het afschaffen van de partnertoeslag en het verhogen van de AOW-leeftijd heeft consequenties voor iedereen die is aangewezen op een laag inkomen of op een uitkering.

Naarmate mensen meer en langduriger worden teruggeworpen op hun individuele verdiencapaciteit, krijgen verschillen in verdiencapaciteit (bijvoorbeeld naar opleidingsniveau) weer belangrijker consequenties. Voor mannen en vrouwen die op een laag inkomen zijn aangewezen is deze ontwikkeling ongunstig. Dat geldt nog sterker voor vrouwen (en mannen) die voor anderen hebben gezorgd en die mede daardoor geen goed pensioen hebben kunnen opbouwen en die bovendien niet (meer) beschikken over het inkomen van een medekostwinner.

Afschaffing van het kostwinnerstelsel stond aanvakelijk in het teken van de emancipatie van vrouwen; zij is echter steeds meer een instrument geworden om te bezuinigen op overheidsuitgaven en om de werking van de markt over steeds meer terreinen uit te breiden. Bezinning op de vraag voor wie dat eigenlijk een goede ontwikkeling is, is gewenst.

De auteur promoveerde donderdag aan de Vrije Universiteit op het proefschrift ”Kostwinners en verliezers” over de economische positie van vrouwen in het tijdvak 1950-1990.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer