Een smartphone is een apparaat dat qua mogelijkheden weinig tot niets meer onderdoet voor een standaard computer. Wonderen van techniek, verpakt in een toestel dat doorgaans kleiner is dan een hand, zorgen ervoor dat de gebruiker ”always on” is, altijd verbonden met internet en permanent in contact met tal van virtuele werelden, social networks geheten.Alleen die gedachte al moet vermoeiend overkomen bij veel mensen. Bij de bekende discussies tussen voor- en tegenstanders van het gebruik van het medium televisie speelde ”de knop” niet zelden een rol. Wie de knop beheerste, kon met een gerust hart een kijkkast in huis halen, zo luidde de nooit glashard bewezen stelling.

Diezelfde knop lijkt op de computer al beduidend kleiner te zijn. Een pc staat vaak de hele dag aan, ook als er even geen gebruik van wordt gemaakt. Opnieuw opstarten wordt als lastig en tijdrovend (hoe relatief is dat begrip) gezien. Maar ’s nachts krijgt de computer ‘rust’.

Inmiddels past de computer in de broekzak, in de vorm van zo’n smartphone. De iPhone van Apple is daarvan wel het meest tot de verbeelding sprekende voorbeeld, niet het minst dankzij de uitgekookte marketingtechnieken waarmee de producent z’n speeltjes omkleedt.

De concurrentie zit ondertussen niet stil. Op de grootste telefoniebeurs, het Mobile World Congress in Barcelona, timmeren deze week nagenoeg alle aanbieders van mobiele apparaten en besturingssystemen aan de weg.

Nieuwe telefoonmodellen en vooral een verwachte gigantische toename van het aanbod van softwareprogrammaatjes (apps) die van de mobieltjes multimediacomputers maken, zullen dit jaar een trend setten waaraan nauwelijks te ontkomen valt.

Marktonderzoeker GfK rekent erop dat het aantal verkochte smartphones in Nederland dit jaar toeneemt tot 1,4 miljoen stuks. Aantrekkelijke, goedkopere abonnementsvormen zullen die beweging alleen maar versterken.

De grote vraag die voortdurend gesteld zal moeten worden, is niet wat een smartphonegebruiker in zijn broekzak heeft zitten, maar vooral wat hij in zijn hand houdt. Toegegeven, er zit nog een knop op de smartphone, het apparaat kan uit. Maar voor de hand ligt dat bepaald niet. Een telefoon is er om bereikbaar te zijn, die zet je niet uit.

Daarmee is het stadium van ”always on” bereikt: continu mail checken en beantwoorden, voortdurend chatten met ‘vrienden’ op populaire netwerksites, altijd in staat om à la minute informatiehonger te stillen. Hoe vermoeiend.

De knop moet snel om. Het pleidooi voor meer aandacht voor verantwoord mediagebruik mag vaker worden gehoord, niet alleen vanuit Bijbels-ethisch oogpunt, maar ook in sociale zin des woords. Altijd aan, dat houdt niemand vol.