Stem
„Ik hoorde Uw stem in den hof en ik vreesde, want ik ben naakt; daarom verborg ik mij.”Genesis 3:10
De Heere Jezus zei tot Nicodemus dat eenieder die het kwaad doet, het licht haat. Hij komt niet tot het licht, opdat zijn werken niet bestraft worden. Vals schuim van goud of zilver kan de proefsteen van het vuur niet verdragen. Zo is het ook met de zondaar. Hij verschuilt zich zolang als hij kan, omdat het hem onmogelijk is te bestaan voor het vuur van Gods toorn.Een zondig hart kan het licht niet verdragen, net zo min als zere ogen het licht van de zon. Dat is zo, omdat een zondaar die gezondigd heeft deelgenoot is van de aard van zijn vader, de satan. Deze is een prins van de duisternis en een vijand van het licht. Hij wandelt in het donker, gelijk de jonge leeuwen die op roof uitgaan. Hij roept en tiert onverdraaglijk als hij door Christus bestraft wordt en uit zijn schuilplaats wordt gedreven.
Wat een wonder is het dan dat de kinderen van de satan de duisternis boven het licht beminnen en zich met hun kwade werken zo veel het kan verbergen. Dat komt doordat de snode zondaar eerzuchtig is. Paulus zegt van hem dat zijn heerlijkheid is in zijn schande (Filippensen 3:19).
Thomas Alberthoma, predikant te Groningen
(”De rechter in het Paradijs”, 1667)