Minister Donner (Sociale Zaken) zei vrijdag dat een toenemend aantal bouwbedrijven een beroep begint te doen op de deeltijd–WW. Volgens hem werken aannemers veel met langlopende contracten, waardoor de sector vaak later geconfronteerd wordt met de gevolgen van de crisis.
Via deeltijd–WW kunnen bedrijven met werkloosheidsuitkeringen hun personeel tijdelijk minder laten werken. De bedoeling is om te voorkomen dat vakkrachten worden ontslagen, terwijl die straks bij een aantrekkende vraag weer hard nodig zijn. Bedrijven die een beroep doen op de steun, geven vaak aan dat ze voor de crisis veel moeite hebben moeten doen om geschikte werknemers te vinden en dat ze bang zijn straks weer een personeelstekort te hebben.

In maart komt Donner met een evaluatie van de deeltijd–WW en wil hij besluiten of en hoe hij op de arbeidsmarkt verdergaat met crisissteun. Momenteel maken bedrijven voor ongeveer 40.000 werknemers gebruik van de steun. In december was circa 440 miljoen euro van de beschikbare 950 miljoen benut. Hoeveel geld er nu nog in de pot zit, wil Donner niet zeggen.

Werkgevers en vakbonden willen dat de deeltijd–WW voor langere tijd behouden blijft. Maar regeringspartijen CDA, PvdA en ChristenUnie en oppositiepartij VVD waarschuwen voor het eindeloos verlengen. De steun zou niet voor niets tijdelijk zijn, omdat de economie geschaad kan worden als bedrijven noodzakelijke reorganisaties uitstellen.

Wel hebben CDA, PvdA, ChristenUnie en de SP eerder deze week aan Donner gevraagd in hoeverre een vervolg mogelijk is, zolang er geld over is. Zo werd geopperd bepaalde sectoren te helpen, zoals de bouw en scheepsbouw, die nog grote klappen van de crisis moeten verwerken. Maar Donner zei dat deeltijd–WW voor specifieke branches niet kan, omdat dat in Europa als verboden staatssteun wordt gezien.