Geen titel
Het uitsterven van diersoorten is van alle tijden, stelt de Amerikaanse geoloog Steven Stanley in zijn boek ”Uitsterven”. Tijdens uitstervingsgolven, plaatselijk of wereldwijd, verdwenen grote groepen dieren, terwijl andere soorten daardoor konden uitbreiden.
Stanley neemt de lezer mee op een lange reis door de tijd. Hij onderbreekt deze steeds als hij een dramatische gebeurtenis signaleert waarbij veel soorten van de aardbol verdwenen.Het blijkt een fascinerende reis door de geologische kolom (gesteentelagen waarin fossielen voorkomen), waarbij hij verschillende diersoorten in hun toenemende complexiteit behandelt. De auteur stelt dat uitstervingsgolven vaak zijn veroorzaakt door klimaatveranderingen of meteorietinslagen.
Het is niet verrassend dat Stanley’s tijdlijn, die miljoenen jaren beslaat, naadloos past in die van de theorie van de evolutie van het leven. Daardoor komt ”Uitsterven” in conflict met het Bijbelse beeld; niet alleen wat betreft de tijdlijn, maar ook als het gaat om de gebeurtenissen die hebben plaatsgehad.
Stanley had zijn uitstervingsgolven ook kunnen inpassen in een Bijbelse tijdlijn, zoals Jan Rein de Wit en Hans Hoogerduijn doen in hun boek ”Zoeken naar de zondvloed”. Zij concluderen dat de zondvloed en de periode kort daarna het einde betekenden voor veel dieren en diersoorten. Of Stanley de wereldwijde zondvloed ontkent, valt niet uit het boek op te maken. Duidelijk is wel dat deze gebeurtenis voor hem geen rol van betekenis speelt als verklaring voor het verdwijnen van veel diersoorten.
Uitsterven. Rampen markeren elk nieuw begin, Steven M. Stanleyuitg. Veen Magazines, Diemen, 2009, ISBN 978 9085 712275; 230 blz.; € 59,90.