Verboden liefde
In ”Het Museum van de onschuld” geeft Nobelprijswinnaar (2006) Orhan Pamuk zijn versie van het verhaal van de verboden en dus ongelukkige liefde.
Het is de dramatische liefdesgeschiedenis zoals we die sinds Tristan en Isolde in verschillende varianten kennen. Hiervoor trekt Pamuk meer dan 600 pagina’s uit, terwijl de verhaallijn niet eens zo gek veel om het lijf heeft en de hoofdpersoon een wat flets personage is.Ik-verteller Kemal stamt uit een vermogende familie van industriëlen en staat op het punt zich te verloven met Sibel, een knappe diplomatendochter. Het koppel houdt zich op in de betere, op het Westen georiënteerde, seculiere kringen van het Istanbul van de jaren 70 en begin jaren 80 van de vorige eeuw. De wereld van jetsetfeestjes, van geld en goed, van zien en van gezien worden. Niets staat een droomhuwelijk in de weg. Totdat Kemal voor zijn aanstaande een cadeau gaat kopen. In de boetiek ontmoet hij het jongere winkelmeisje Füsun. Zij blijkt een ver familielid, maar behoort tot de arme tak. Kemal is reddeloos verloren en er ontspint zich tussen die twee een affaire, waarbij zeker in het begin seksualiteit een overheersende rol speelt. De geheime relatie ontwricht Kemals bestaan meer en meer. Egocentrisch als hij is, durft hij niet op tijd voor Füsun te kiezen en verlooft zich –volgens de maatschappelijke conventies– met Sibel. Het tij is dan al niet meer te keren: uiteindelijk blijft de hoofdpersoon met lege handen en als gebroken man achter; Kemal ontwikkelt gaandeweg dit proces een extreem ziekelijke hang naar dat wat eens was.
Ondanks de niet bijster intrigerende plot, de al evenmin erg boeiende hoofdpersoon en de oneindige zelfanalyses van die hoofdpersoon lukt het de Turkse auteur om zijn roman tot het einde toe aantrekkelijk te laten blijven. Hoe? De kracht ligt voornamelijk in zijn vorm en in zijn beschrijvingen van de Turkse maatschappij en cultuur van die dagen.
Pamuk past een ingenieuze verteltechniek toe: Kemal leidt de lezer rond in zijn eigen Museum van de onschuld, waar hij een collectie voorwerpen heeft verzameld die verband houden met zijn tijd met Füsun. Een groot monument voor zijn verloren liefde. Als conservator spreekt hij de lezer direct toe en aan de hand van de afzonderlijke objecten haalt hij herinneringen op en daardoor maakt hij zijn ‘bezoeker’ deelgenoot van zijn liefdesgeschiedenis. Het vertellen biedt hem troost, net als het verzamelen in het verleden.
Overigens past Pamuk nog meer postmoderne kunstgrepen toe. Zo geeft hij in hoogsteigen persoon acte de présence op het verlovingsfeest van Kemal met Sibel, neemt hij aan het einde van de roman het woord over van verteller Kemal en is er een heus toegangskaartje tot het museum plus plattegrond in het boek afgedrukt. De schrijver speelt een spel met zijn lezer. Hierin toont Pamuk zich een ware meester. Zulke componenten rukken het bepaald niet lichtvoetige liefdesdrama in een luchtiger perspectief.
Het bij vlagen wel erg sentimentele verhaal blijft bovendien verteerbaar door het sublieme portret dat de auteur –tussen alle liefdesperikelen door– schetst van de verschillende bevolkingslagen, van de stad Istanbul, van de Turkse filmindustrie en noem maar op. Er is nauwelijks een maatschappelijk terrein dat niet even wordt aangestipt. Zo krijg je een helder inzicht in de zich moderniserende Turkse samenleving en de daarmee gepaard gaande spanningen. Verder registreert Pamuk met grote vaardigheid en met liefdevol oog voor detail de toen geldende normen-en-waardenpatronen, sociale codes en conventies.
Pamuks boek zal de liefhebber van een meeslepend verteld liefdesdrama teleurstellen, maar weet bij lezers die een doordachte vorm en rake observaties op hun waarde weten te schatten ongetwijfeld bijzondere waardering te oogsten.
Het Museum van de onschuld, Orhan Pamuk; uitg. de Arbeiderspers, Amsterdam, 2009; ISBN 978 90 295 7144 9; 622 blz.; € 34,95.