Te veel aandacht voor Franca Treur
Franca Treur krijgt veel te veel aandacht in reformatorische kring, vindt Leo Kosten. Wie het christelijk geloof vaarwel zegt, verdient niet zo veel belangstelling van de media.
Ze groeide op in reformatorische kring. Ze zat enkele jaren bij me in de klas op het Calvijn College. Ze verliet onze school en ging studeren. Ze nam afscheid van de Gereformeerde Gemeenten. Erger nog: ze zei tijdens haar studie onze God vaarwel.Ze was gewaarschuwd. Ook aan haar had ik het tijdens de lessen literatuur verteld: Maarten ’t Hart ging studeren aan de VU om het evolutionisme te gaan bestrijden, maar binnen een jaar was hij om. Een baken in zee. Nu staat er een baken bij.
Vreemde gewaarwording
Ik heb veel leerlingen zien gaan. Zelden kregen ze een onthaal zoals Franca vandaag de dag ten deel valt. Wie een boek schrijft over de reformatorische kring, is verzekerd van aandacht.
Het is goed dat deze krant er eenmaal aandacht aan heeft besteed, zodat we weten wat er speelt. Maar waarom is het daarmee niet uit? Waarom zie ik haar als spreekster op een bijeenkomst voor reformatorische jongeren? Waarom staat ze in het laatste nummer van het jongerenblad Daniël met een forse foto? Waarom al die (media-)aandacht?
Verkeerde belichting
Wij maken de keuze. Onze journalisten kiezen wat ze al dan niet aandacht geven. Ik ben van mening dat we een verkeerde keuze maken. Zou het daardoor komen dat van Franca’s debuut de ene druk op de ander volgt? Drijven wij de verkoopcijfers op? Zal Franca zelf niet erg verrast zijn over de aandacht uit de kring waarvan ze definitief afscheid nam?
Ja, is de tegenwerping, maar haar werk is voor ons een spiegel. Ik ken dat argument. Toch heb ik deze spiegel niet per se nodig. Elke week kijk ik met de gemeente in de spiegel als de Wet mij wordt voorgehouden. Was ik maar geestelijker om die beter te verstaan!
Het woord van de Meester geldt hier onverkort: „En indien hij ook der gemeente geen gehoor geeft, zo zij hij u als de heiden en de tollenaar” (Mattheus 18:17). Is dat niet erg hard? Wie dat vindt, moet de Liefde in eigen persoon hard vinden.
Toen ik ouderling was, heb ik enkele malen afscheid moeten nemen van jongeren die de kerk en misschien ook het geloof vaarwel zegden. Namens de gemeente heb ik hun hun doopbewijs gebracht, waarna we met een gebed –overigens lukte dat niet altijd– uit elkaar gingen. Heel pijnlijk. Voor de hele gemeente, maar zeker ook voor de ouders. Ik heb geen enkele behoefte gevoeld om deze jongeren ooit media-aandacht te geven, zodat ze hun vertrek uit de gemeente of hun visie op het geloof konden toelichten.
Verlegd accent
Ik ben dus van mening dat we de verkeerde mensen aandacht schenken. Graag leg ik naast Jezus’ woord hierboven een woord van de apostel die aan Jezus’ hart lag: „Ik heb geen meerdere blijdschap dan hierin, dat ik hoor dat mijn kinderen in de waarheid wandelen” (3 Joh:4).
Ik zal geen namen noemen, maar ik kan met vreugde laten weten dat er ten minste een handvol predikanten dienstdoet in de Gereformeerde Gemeenten, de Protestantse Kerk in Nederland of de Hersteld Hervormde Kerk aan wie ik ooit heb lesgegeven. Een handvol (koren): moge de vrucht ruisen als de Libanon.
Met blijdschap zie ik dat oud-leerlingen nu deel uitmaken van kerkenraden, overal in het land. In een recente overlijdensadvertentie van een kerkenraadslid ging het om zowel de preses als de scriba. God gaat door met Zijn werk – ondanks ons. Met innerlijke vreugde zie ik dat schoolbesturen bemand worden door mensen die zelden of nooit in de pers komen, maar die ervoor zorgen dat het werk doorgang vindt.
Het doet me goed te zien dat oud-leerlingen zich eerst aan de Heere geven en daarna aan de zending. En om niet meer te noemen: wekelijks zijn we verheugd elkaar in Gods huis te ontmoeten, onder wie velen die ooit mijn lessen volgden. Zij krijgen nooit die media-aandacht van Franca, maar ze zijn me dierbaar!
We moeten ophouden met Franca media-aandacht te geven. Toch hoop ik dat er nog eenmaal over haar geschreven wordt. Laat het dan zijn met de woorden van Lukas 15, waar staat dat tollenaren en zondaren tot Hem naderden. In de overbekende gelijkenis horen we het: „Deze (…) was dood, maar is weder levend geworden; en hij was verloren en is gevonden” (15:32). Dan zal ze net als de 17e-eeuwse dichter Jan Luyken alle uitgegeven boeken willen opkopen, maar dat zal een onmogelijkheid blijken.
De auteur is docent Nederlands en eindredacteur van de christelijke literatuurmethode ”Literatuur in zicht”.