Economie

Nieuwe Winkeltijdenwet laat vragen open

De Tweede Kamer stemde onlangs in met een wetsvoorstel van minister Van der Hoeven (Economische Zaken) om de toerismebepaling in de Winkeltijdenwet aan te scherpen. Een belangrijke vraag is echter blijven liggen.

Marcel ten Broeke
4 February 2010 09:58Gewijzigd op 14 November 2020 09:47Leestijd 4 minuten

De nieuwe wet, waar nu de Eerste Kamer zich over buigt en die hoogstwaarschijnlijk per 1 juli zal worden ingevoerd, moet het misbruik tegengaan dat veel gemeenten maken van de toerismebepaling.Daarmee kunnen gemeenten meer koopzondagen aanwijzen dan de twaalf die de wet er normaal gesproken per jaar toestaat. Er moet dan wel sprake zijn van een zekere toeristische aantrekkingskracht in deze gemeenten. Volgens het kabinet gaan niet alle gemeenten hier even zorgvuldig mee om, wat reden was voor Van der Hoeven om de wet te verduidelijken.

Toch neemt de nieuwe wet niet alle vragen weg. Hij laat namelijk in het midden of de extra zondagsopening in toeristische gemeenten alleen in het specifieke toeristische gebied mag plaatshebben, of verspreid over de gehele gemeente.

Om onduidelijkheid hierover weg te nemen, wilden SGP en SP via een concurrerende initiatiefwet –die uiteindelijk geen steun kreeg– opnemen dat de vrijstelling slechts geldt voor de winkels in het toeristische gedeelte van de gemeente.

Van der Hoeven laat dit vraagstuk echter rusten. In antwoord op verschillende Kamervragen heeft de CDA-bewindsvrouw er echter geen geheim van gemaakt hoe zij hier zelf over denkt. De bevoegdheid tot het toestaan van zondagsopening is volgens haar „niet beperkt tot het toeristisch gebied.” Volgens Van der Hoeven kan een gemeenteraad zondagsopening dus overal in de gemeente toestaan, zolang er maar sprake is van „autonoom en substantieel toerisme” op een bepaalde locatie in de gemeente.

Voor relatief kleine plaatsen, zoals het Limburgse Valkenburg, maakt dit allemaal niet zo veel uit. Anders is het wanneer het gaat om een bijzonder grote stad zoals Amsterdam. Dat er in het hoofdstedelijke centrum sprake is van heus toerisme, autonoom én substantieel, zal niemand betwisten. De vraag is echter of dit ook betekent dat hierdoor alle winkels er, tot aan de deelgemeente Osdorp toe, alle zondagen open mogen.

Dit vraagstuk is bijzonder actueel nu het Amsterdamse college van B en W heeft aangekondigd de gehele stad te willen uitroepen tot toeristisch gebied om daarmee in de hele hoofdstad winkels de vrijheid te kunnen bieden hun deuren op zondag te openen. Een saillant besluit, omdat het een einde maakt aan de impasse waarin het stadsdeel Amsterdam-Noord vorig jaar is beland. Het stadsdeelbestuur probeerde hier met een beroep op toeristische aantrekkingskracht al twee keer eerder te regelen dat winkels er alle zondagen open konden. Een groep middenstanders heeft dat via de rechter tot twee keer toe weten te verhinderen.

Die rechter deed dat op basis van een redenering die afwijkt van die van Van der Hoeven. In zijn vonnis benadrukt hij namelijk dat de door het stadsdeel Amsterdam-Noord als toeristisch bestempelde attracties, die zich concentreren langs de IJ-oevers en in landelijk Noord, weliswaar best eens écht toeristisch zouden kunnen zijn, maar dat dit nog niet betekent dat daarmee de winkels in het complete stadsdeel iedere zondag open mogen. Er zijn immers, aldus de rechter, in dit stadsdeel „gebieden van substantiële omvang (bijvoorbeeld de naoorlogse woonwijken) die in het geheel niet aantrekkelijk zijn voor toeristen.”

Daarom keurde hij zondagsopening in het winkelcentrum Boven ’t Y, waartegen de middenstanders ageerden, af omdat dit centrum zo ver verwijderd was van de door het stadsdeel genoemde trekpleisters dat dit gebied niet als toeristisch kon worden beschouwd.

Het is dus maar zeer de vraag of een rechter –de middenstanders in Noord kondigden vandaag aan een vrije zondagsopening in heel Amsterdam direct te zullen aanvechten– de grond onder dit winkelcentrum straks wél als toeristisch beschouwt, puur en alleen omdat nu de hele stad door de gemeente als zodanig is aangemerkt.

Het zou niet de eerste keer zijn dat Van der Hoeven het bij het verkeerde eind heeft wat betreft de juridische uitleg van de Winkeltijdenwet. Zo liet ze in 2008 weten er geen probleem in te zien dat een super in Amsterdam-Noord, met toestemming van de gemeenteraad, zijn deuren iedere zondag opende met een beroep op allerlei exotische feestdagen, zoals de Franse Grootmoederdag, de Tsjechische Johannes Husdag en de Belgische Internationale Hoppefeesten.

De rechter maakte hiervan echter gehakt, omdat „het karakter van de ontheffingsbevoegdheid als uitzondering op het wettelijke verbod inzake zondagsopenstelling” in de Winkeltijdenwet anders „feitelijk illusoir” zou worden gemaakt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer